GMAW-, FCAW-GS- en FCAW-SS-lassen in de niet-synergische modus
Tijdens de niet- synergische modus zijn de draadaanvoersnelheid en de lasspanning of het werkobject (voor programma
40) onafhankelijke parameters die moeten worden ingesteld door de gebruiker.
Tabel 13. GMAW en FCAW niet-synergische lasprogramma's
Proces
GMAW, standaard CV
GMAW, "POWER MODI"
FCAW-GS, standaard CV
FCAW-SS, Standaard CV
Opmerking: Voordat u programma 6 of 40 gebruikt, moet het programma zijn toegewezen aan het gebruikersgeheugen
Opmerking: De lijst met beschikbare programma's hangt af van de voedingsbron.
Stappen ter voorbereiding van GMAW-, FCAW-GS- of
FCAW-SS-lassen.
Sluit decLincoln Electric stroombronnen aan met
behulp van het ArcLink
communiceren met de draadaanvoer.
Plaats de machine gewoon vlakbij het werkgebied op
een plaats waar blootstelling aan lasspatten tot een
minimum wordt beperkt en waar scherpe bochten in
de toortskabel worden vermeden.
Bepaal de polariteit voor de gebruikte lasdraad.
Raadpleeg daarvoor de informatie van de lasdraad.
Sluit de uitvoer van de toorts aan voor het GMAW-,
FCAW-GS- of FCAW-SS-lasproces aan op de Euro-
aansluiting [1].
Sluit de werkstukkabel aan op de uitgaande contacten
van de stroombron en vergrendel hem.
Verbind de werkstukkabel met het werkstuk met de
werkstukklem.
Plaats de juiste lasdraad.
Plaats de juiste aandrijfrol.
Druk met de hand de draad in de bekleding van de
toorts.
Controleer indien nodig (bij het GMAW-, FCAW-GS-
lasproces) dat het beschermgas is aangesloten.
Zet het ingaande vermogen AAN en wacht tot de
PF42 niet gereed is om met de stroombron te
werken – de status-LED [19] stopt met knipperen en
licht continu groen op.
Steek de draad in de lastoorts.
WAARSCHUWING
Houd de toortskabel zo recht mogelijk als u de elektrode
door de kabel heen laadt.
WAARSCHUWING
Nooit een defecte toorts gebruiken.
Controleer de gasstroming met de gasschakelaar
[13] – GMAW- en FCAW-GS-proces.
Sluit de deur van de draadaandrijving.
Sluit de draadhaspeldoos.
Kies het juiste lasprogramma; niet-synergische
lasprogramma's worden beschreven in Tabel 13.
Opmerking: De lijst met beschikbare programma's
hangt af van de voedingsbron.
Stel de lasparameters in.
De lasmachine is nu gereed voor het lassen.
Nederlands
Programma's
5
40
7 of 155
6
®
-protocol om te
De deur van de draadaandrijving en de houder van de
draadhaspel moeten volledig dicht (gesloten) zijn tijdens
het lassen.
Houd de toortskabel zo recht mogelijk als u last of de
elektrode door de kabel heen laadt.
De kabel niet kinken of om scherpe bochten trekken.
Wanneer het principe van gezondheid eb veiligheid
op het werk bij het lassen wordt nageleefd, kan men
nu met lassen beginnen.
Voor programma 5, 6 en 7 kunt u instellen
Draadaanvoersnelheid (WFS = Draadaanvoer
snelheid) [32]
Lasspanning [24]
Burnback-tijd
Aanvoersnelheid bij aanloop (run-in)
Voorgastijd / nagastijd
Spot-tijd
2T / 4T
Polariteit
Krateren [27]
Golfregeling [27]:
Pinch
Voor programma 40 kunt u instellen:
Draadaanvoersnelheid (WFS = Draadaanvoer
snelheid) [32]
Voeding in kW [24]
Burnback-tijd
Aanvoersnelheid bij aanloop (run-in)
Voorgastijd / nagastijd
Spot-tijd
2T / 4T
Polariteit
Krateren [27]
Golfregeling [27]:
Pinch
Pinch regelt de boogkarakteristieken bij het lassen met
een korte boog. Het verhogen van de Pinch-regeling
boven 0,0 resulteert in een scherpere boog (meer
spatten) terwijl het verlagen van de Pinch-regeling naar
onder 0,0 in een zachtere boog (minder spatten) resulteert.
Bijstelbereik: van -10 tot +10.
Standaard fabrieksinstelling, Pinch is UIT.
18
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Nederlands