Het toewijzen van het lasprogramma
aan het gebruikersgeheugen
In het gebruikersgeheugen kunnen slechts vier
lasprogramma's worden opgeslagen.
Het lasprogramma aan het gebruikersgeheugen toewijzen:
Kies met de linker knop [29] het nummer van het
gebruikersgeheugen (1, 2, 3 of 4) - De LED-indicator
[31] geeft het gekozen geheugen aan.
Druk op de linker knop [29] en houd hem ingedrukt
tot de LED-indicator [31] niet meer knippert.
Kies met de linker regelknop [32] het lasprogramma.
Om het gekozen programma op te slaan, moet u op
de linker knop [29] drukken en deze ingedrukt
houden tot de LED-indicator [31] knippert.
Waarschuwing: De lijst met beschikbare
programma's hangt af van de stroombron.
Lasparameters
Afbeelding 6
De parameters die staan aangegeven in Tabel 4 kunnen
worden ingesteld vanaf het gebruikerspaneel:
Tabel 4.
Krateren
Golfregelingen:
Pinch
Frequentie
Piekstroom
Achtergrondstroom
Uitloper
UltimArc™
ARC FORCE
HOT START
Opmerking: De parameterbeschikbaarheid hangt af van
het gekozen lasprogramma.
Krateren
Uitkrater Procedure regelt de
draadaanvoersnelheid / waarde in Ampères en
Volt/ Trim voor een aangegeven tijd aan het
einde van de las nadat de toortsschakelaar is losgelaten.
Tijdens de uitkratertijd gaat de machine omhoog of omlaag
van de lasprocedure naar de uitkraterprocedure.
Nederlands
De instellingsprocedure voor het uitkrateren is
toegewezen aan de rechter knop.
Opmerking: De instellingsprocedure voor het uitkrateren
zal beschikbaar zijn als Uitkraterprocedure (CrAt) op
"AAN" staat in het Configuratie-menu. Anders wordt de
instellingsprocedure voor het uitkrateren genegeerd.
Als de instellingsprocedure voor het uitkrateren beschikbaar
is, kunnen de uitkraterparameters worden ingesteld, zoals:
Uitkratertijd
Draadaanvoersnelheid of -waarde in Ampères
De lasspanning in Volt of deTrim.
Uitkrateren instellen voor een gekozen programma:
Druk op de rechter knop [27].
De indicator voor de instellingsprocedure voor het
uitkrateren [25] licht op.
"SEC" wordt aangegeven op de linker display.
Op de rechter display knippert de waarde in seconden.
Kies met de rechter regelknop [24] de instelling voor
de uitkratertijd.
Bevestig de uitkratertijd met de rechter knop [27].
De draadaanvoersnelheid of -waarde in Ampères wordt
aangegeven op de linker display [18] en de lasspanning
in Volt of de Trim op de rechter display [21].
Stel met de linker regelknop [32] de waarde in op de
linker display [18].
Stel met de rechter regelknop [24] de waarde in op
de rechter display [21].
Bevestig de instellingen door te drukken op de
rechter knop [27].
De LED-indicator [25] houdt op met knipperen.
Opmerking: Na 5 seconden van inactiviteit gaat u ook
uit de instellingsprocedure voor de uitkraterinstellingen
met het bewaren van de wijzigingen.
Golfregelingen
Golfregelingen zijn toegewezen aan de rechter
knop.
Opmerking: De Golfregelingen hangen af van het
lasprogramma.
De Golfregelingen instellen:
Druk op de rechter knop [27] tot de LED-indicator
[26] niet oplicht – De procedure voor Golfregelingen
instellen is actief.
Kies met de rechter regelknop [24] de instelling voor
de golfregelingswaarde.
Op de rechter display [21] is de golfregelingswaarde
te zien.
Bevestig de instelling – met behulp van de rechter
knop [27].
Instellen- en Configuratiemenu
Om in het menu te komen drukt u tegelijkertijd op de
linker [29] en de rechter knop [27].
Opmerking: U kunt niet in het menu komen als het
systeem aan het lassen is of als er sprake is van een
fout (de status-LED is niet continu groen).
Functie Parameterkeuze – de naam van de parameter
op de linker display [18] knippert.
Functie Wijziging parameterwaarde – de
parameterwaarde op de rechter display [21] knippert.
Opmerking: Om het menu te verlaten met de
wijzigingen opgeslagen drukt u tegelijkertijd op de linker
[29] en de rechter knop [27].
Opmerking: Na één minuut inactiviteit gaat u ook uit het
menu zonder op te slaan.
9
Nederlands