Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen
voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Parkeerrem gebruiken
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine
stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Parkeerrem in werking stellen
1. Trap het rempedaal in (Fig. 2) en houd dit ingetrapt.
Figuur 2
1. Rempedaal
2. Beweeg de parkeerremhendel (Fig. 2) omhoog en neem
uw voet langzaam van het rempedaal.
Opmerking: Het rempedaal moet in de ingetrapte
(vergrendelde) stand blijven staan.
Parkeerrem vrijzetten
1. Trap het rempedaal in (Fig. 2) en houd dit ingetrapt.
2. Duw de parkeerremhendel (Fig. 2) in en laat het
rempedaal langzaam opkomen.
2
1
2. Parkeerremhendel
12
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de 4 bouten los (Fig. 3).
1
Figuur 3
1. Bout (4)
2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en draai de
bouten weer vast.
Bediening van de aftakas
Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de
aandrijving naar het maaimes in of uit.
Het maaimes inschakelen
1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) langzaam in de
stand Ingeschakeld (Fig. 4).
2
1
Figuur 4
1. Uitgeschakeld
2. Ingeschakeld
m-5,951a
3
3. Aftakas