Hoe controleren of de vooraf ingestelde druk van het systeem
veranderd moet worden
I
Stap 1: bepaal de nodige temperatuur van het uittredend water
in het systeem: bijv. 65°C.
I
Stap 2: bepaal het maximum watervolume in het systeem met
de standaard vooraf ingestelde druk van 1 bar.
2.50
2.00
1.50
A
1.00
0.50
0.00
20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240 250 260 270
65°C watertemperatuur
A
Vooraf ingestelde druk (bar)
B
Watervolume (l) van het systeem
I
Indien het totale watervolume in het systeem <150 l:
de vooraf ingestelde druk hoeft niet gewijzigd te worden.
I
Indien het totale watervolume in het systeem >150 l:
de vooraf ingestelde druk moet gewijzigd te worden.
LET OP
Wijzig nooit de vooraf ingestelde druk van het systeem op
een waarde lager dan 0,3 bar.
In dit voorbeeld (als de nodige watertemperatuur 65°C
bedraagt) bedraagt het maximum watervolume 215 l.
De vooraf ingestelde druk van het expansievat instellen
Wanneer de standaard vooraf ingestelde druk (de "voordruk") van het
expansievat (1 bar) moet worden gewijzigd, dienen de volgende
richtlijnen in acht te worden genomen:
I
Gebruik voor het instellen van de voordruk van het expansievat
alleen droge stikstof.
I
Een verkeerde instelling van de voordruk van het expansievat
leidt tot storingen in het systeem. De voordruk mag dan ook
alleen worden aangepast door een erkende installateur.
INFORMATIE
Om de voordruk in te stellen dient het expansievat vanaf
de voorzijde of van rechts bereikt te worden.
HXHD125A8V1B
Binnenunit van het VRV IV-systeem
4P404571-1 – 2015.04
B
Water vullen
1
Sluit de watertoevoer aan op een vulkraan (lokale levering).
2
Controleer of de automatische ontluchter wel degelijk open
staat.
3
Indien een tank gebruikt wordt, moet een 3-wegskraan
gemonteerd worden (raadpleeg de handleiding van de tank voor
huishoudelijk warm water voor meer informatie).
4
Vul met water totdat de manometer een druk aangeeft van
ca. 2,0 bar.
Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit met behulp van de
ontluchtingskleppen.
LET OP
I
Tijdens het vullen van het systeem kan wellicht niet
alle lucht eruit worden verwijderd. De resterende lucht
wordt
verwijderd
ontluchtingskleppen tijdens de eerste werkingsuren
van het systeem. Achteraf kan extra water moeten
worden bijgevuld.
Alleen pompen om de lucht uit het systeem te halen
kan via lokale instellingen. Zie de lokale instellingen in
"[E-04] Werking alleen pomp" op pagina 31
informatie.
I
De waterdruk op de manometer varieert volgens de
watertemperatuur
watertemperatuur).
De waterdruk dient echter op elk ogenblik boven 1 bar
te blijven om te voorkomen dat lucht in het circuit
terechtkomt.
I
Een teveel aan water kan door de unit via de
drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
I
De waterkwaliteit moet conform EU-richtlijn 98/83 EC
zijn.
Om de unit finaal te ontluchten moet de pomp werken. Daarom dient
de unit uiteindelijk gemonteerd te zijn.
via
de
automatische
voor meer
(hogere
druk
bij
hogere
Montagehandleiding
17