6.2. Algemene voorzorgsmaatregelen betreffende de
waterkring
Controleer de volgende punten vooraleer de montage van de unit
verder te zetten:
I
De maximum waterdruk is 4 bar.
I
De maximum watertemperatuur bedraagt 80°C.
I
Voorzie toereikende veiligheidsapparaten in de waterkring om
zeker te zijn dat de waterdruk nooit hoger wordt dan de
maximum toegestane druk in bedrijf (4 bar).
I
De afsluiters voor soepele slangen die met de unit geleverd
worden, dienen zo gemonteerd te worden dat een normaal
onderhoud uitgevoerd kan worden zonder het systeem te
moeten aflaten.
I
Alle lage punten van het systeem moeten worden voorzien van
aflaatstoppen om het circuit bij het onderhoud of eventuele
reparaties volledig te kunnen laten leeglopen. Een aflaatkraan is
voorzien in de unit om het water uit het watersysteem van de
unit af te laten.
I
Voorzie een goede afvoer voor de drukveiligheidsklep om te
voorkomen dat water in contact komt met elektrische onder-
delen.
I
Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten in het systeem.
De ontluchtingspunten dienen zich op gemakkelijk bereikbare
punten te bevinden. De binnenunit is voorzien van een
automatische ontluchting. Controleer of deze ontluchtingsklep
niet te strak is vastgedraaid zodat automatische ontluchting van
het watercircuit mogelijk blijft.
I
Zorg ervoor dat de componenten in de lokale leiding bestand
zijn tegen de waterdruk en -temperatuur.
I
Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water van
het systeem en met de materialen van de unit.
I
Selecteer de leidingdiameter op basis van de vereiste water-
stroming en de beschikbare ESP van de pomp.
Let bij het ontwerpen van het hydraulisch systeem altijd op de
beschikbare statische druk van de binnenunit.
120
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
5 7 9 11 13 15 17 19 21 23
ESP (kPa)
Externe statische druk (kPa)
flow (l/min)
Debiet (l/min)
Zonder 3-wegskraan
Met 3-wegskraan
Maximum externe statische druk indien
(verwarming)
Maximum externe statische druk indien
(verwarming)
INFORMATIE
I
De ESP-curve is de curve voor de maximum ESP. De
pomp van de binnenmodule is invertergestuurd en
zorgt voor een vaste ∆T tussen de temperatuur van
het retourwater en de temperatuur van het uittredend
water.
I
Wanneer een tank voor huishoudelijk warm water
gemonteerd wordt, is er een additioneel drukverlies
over de 3-wegskraan (meegeleverd als toebehoren
met de tank).
Montagehandleiding
8
25
27
29
31 33
35
37
Flow [l/min]
∆
T=10°C
∆
T=5°C
Controleer of het totale watervolume in de installatie, met
uitzondering van het interne watervolume van de unit, minimum 20 l
bedraagt.
LET OP
Dit minimale watervolume zal een goed resultaat produ-
ceren voor de meeste toepassingen.
Maar voor kritieke processen of in ruimten met een grote
warmtebelasting kan een extra watervolume vereist zijn.
LET OP
Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslus/radiator-
lus geregeld wordt door op afstand bediende kleppen, is het
belangrijk dat dit minimale watervolume behouden blijft, zelfs
wanneer alle kleppen dichtgedraaid zijn.
Voorbeeld (zie
pagina
1
1 Buitenunit
2 Binnenunit
3 Koelmiddelwarmtewisselaar
4 Waterwarmtewisselaar
5 Compressor
6 Pomp
7 Afsluiter
8 Verdeelstuk (lokale levering)
9 Omloopklep (lokale levering)
10 Radiator (lokaal te voorzien)
11 Elektronische expansieklep
12 Koelmiddelafsluiter binnenunit
C1 Afstandsbediening
M1...M3 Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen van
T1...T3 Individuele kamerthermostaat (lokale levering)
A Installatieruimte
39 41
B Woonkamer
"6.3. Voorbeelden van toepassingen" op
9.)
C1
12
11
2
3
11
4
6
7 8
12
5
lusradiatoren (lokale levering)
Binnenunit van het VRV IV-systeem
A
B
9
10
M3
T3
M2
T2
M1
T1
HXHD125A8V1B
4P404571-1 – 2015.04