Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedieningseigenschappen - Toro REELMASTER 6500-D Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor REELMASTER 6500-D:
Inhoudsopgave

Advertenties

BEDIENINGSEIGENSCHAPPEN

Inleerperiode—Voordat u het gras maait, moet u met
de machine oefenen op een open plek. Start en stop de
motor. Rijd vooruit en achteruit. Laat de maai-
eenheden zakken en haal ze weer op en schakel de
messenkooien in en uit. Als u vind dat u de machine
goed onder controle hebt kunt u oefenen met het op- en
afrijden van hellingen op verschillende snelheden.
De remmen kunnen worden gebruikt om de machine te
laten draaien. Ben echter voorzichtig als u ze gebruikt,
vooral in situaties met zacht of nat gras, omdat het
gazon per ongeluk kan scheuren. U kunt de "draai-
remmen" ook afzonderlijk gebruiken om grip te kunnen
blijven houden. In sommige situaties op hellingen kan
het bovenste wiel slippen en grip verliezen. Indien dit
zich voordoet trapt u het klimmende "draaipedaal"
geleidelijk en met onderbrekingen in totdat het
klimmende wiel niet meer slipt, waardoor de grip op
het onderste wiel vergroot wordt.
BELANGRIJK. Voordat u begint met gras maaien,
dient u de bediening van de machine te oefenen in
bochten. In bochten kan het gazon worden
beschadigd—met name als het zacht of nat gras
betreft—als de bocht met hoge snelheid of een
kleine draaicirkel wordt uitgevoerd. Houd een
snelheid onder de 4,8 km/uur aan in bochten en een
draaicirkel van meer dan tweeënhalve meter (8
voet) om beschadiging van het gras door de banden
of de maai-eenheden te voorkomen. Door de maai-
eenheden te monteren met de stuurpin in het
voorste bevestigingsgat zal de maai-eenheid zichzelf
kunnen besturen als de tractie-eenheid draait,
waardoor de optimale manoeuvreerbaarheid en
maairesultaten in bochten wordt gerealiseerd.
Tijdens het dwars maaien van fairways, wordt
geadviseerd een "druppelvorm" aan te houden in de
bochten om de productiviteit te verhogen en
beschadiging van het gazon te minimaliseren.
WAARSCHUWING: Als u de machine bestuurt
moet u altijd de veiligheidsgordel en de
omkiepbeveiliging gebruiken.
Waarschuwingssysteem—Als er een
waarschuwingslampje oplicht tijdens het gebruik, dan
moet u de machine onmiddellijk stoppen en het
probleem verhelpen voordat u verdergaat. Indien een
defecte machine toch gebruikt wordt, kan dit de
machine ernstig beschadigen.
Maaien—Start de motor en zet de gashendel op
WAARSCHUWING
De motor zal niet starten voordat het lampje van
het voorgloeien gedoofd is (vertraging in interlock).
De gloeibougies moeten hun cyclus hebben
afgewerkt voordat de regeleenheid de motor kan
laten starten.
FAST/SNEL zodat de motor op maximumsnelheid
draait. Zet de ENABLE/DISABLE (AAN/UIT)-
schakelaar op ENABLE/AAN en gebruik de hendel voor
LOWER MOW/RAISE (NEERLATEN
MAAIEN/OPHALEN) om de maai-eenheden te
besturen (de voorste maai-eenheden zijn zodanig
afgesteld dat ze eerder neergelaten worden dan de
achterste maai-eenheden). Om vooruit te rijden en gras
te maaien trapt u het tractiepedaal naar voren in. Houd
een snelheid aan waarbij het controlelampje van de
messenkooiregeling niet gaat branden. Vergroot of
verminder uw snelheid geleidelijk om te verzekeren dat
de juiste maairesultaten behaald kunnen worden.
Transport—Zet de ENABLE/DISABLE (AAN/UIT)-
schakelaar op DISABLE (UIT), vergrendel de beide
rempedalen en haal de maai-eenheden op in de
transportpositie. Let erop dat indien u tussen
voorwerpen door rijdt, u niet per ongeluk de machine of
de maai-eenheden beschadigt. Ben extra op uw hoede
als u de machine gebruikt op hellingen. Rijd langzaam
en vermijdt het maken van scherpe bochten, om te
voorkomen dat u omkiept. De maai-eenheden moeten
neergelaten worden tijdens de afdaling om te helpen bij
het sturen.
Het Selecteren van de Maaiverhouding (Messenkooi-
snelheid)—Het is voor de automatische maairegeling
die in de regelunit van de machine geprogrammeerd is
noodzakelijk dat "verteld" wordt op welke maaihoogte
de machine gebruikt wordt en of de machine uitgerust is
met messenkooien met 5, 7 of 11 messen. Zie Het
Selecteren van de Maaiverhuding (Messenkooi-
snelheid).
Als de machine wordt gebruikt op een wijze dat de
gewenste maairesultaten gerealiseerd worden, dan zal
het controlelampje van de messenkooi-regeling niet gaan
branden. Indien het lampje wel oplicht, duidt dit erop
dat de voortbewegingssnelheid te laag of te hoog is voor
de machine om het gewenste maairesultaat te kunnen
realiseren.
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

0380003800te0380103801te

Inhoudsopgave