Elektrische aansluiting
5.1.3
Klembezetting
Transmitter: voedingsspanning, ingang/uitgangen
De klembezetting van de ingangen en uitgangen hangt af van de individuele bestelde versie
van het instrument. De instrumentspecifieke klembezetting is gedocumenteerd op een sticker
in klemmendeksel.
Voedingsspanning
1 (+)
2 (–)
Klemmentoekenning van de separate display- en bedieningsmodule → 20.
5.1.4
Pinbezetting van instrumentconnector
De instrumentconnector kan als optie worden besteld.
2
1
5.1.5
Voorbereiden van het meetinstrument
LET OP
Onvoldoende afdichting van de behuizing!
De bedrijfszekerheid van het meetinstrument kan in gevaar komen.
‣
Gebruik geschikte kabelwartels passend bij de beschermingsklasse.
1.
Verwijder de dummy-plug indien aanwezig.
2.
Indien het meetinstrument is geleverd zonder kabelwartels:
Plaats geschikte kabelwartels voor de betreffende verbindingskabel.
3.
Indien het meetinstrument is geleverd met kabelwartels:
Houd de voorschriften voor de verbindingskabels aan → 13.
16
Ingang/uitgang 1
26 (B)
27 (A)
Instrumentspecifieke klembezetting: sticker in klemmendeksel.
Pin
1
+
3
2
3
-
4
4
Ingang/uitgang 2
24 (+)
25 (–)
Toekenning
PROFIBUS PA +
Aarde
PROFIBUS PA –
Niet toegekend
Flowmeter Proline 300
Ingang/uitgang 3
22 (+)
23 (–)
Codering
Connector/bus
A
Connector
Endress+Hauser