5.5
Aansluiting aardleiding /aarding
De meetomvormer werkt binnen de gespecificeerde nauwkeurigheid bij common-mode
spanningen tussen signaalleidingen en behuizing tot 250 V.
In principe moet de meetomvormer worden gevoed door een van het net gescheiden
spanningsbron met een uitgangsspanning van max. 60 V DC. Om te zorgen dat de
veiligheidsdoeleinden van de laagspanningsrichtlijn en de betreffende EN 61010-voorschriften
voor de installatie van elektrische bedrijfsmiddelen behaald worden, moet de behuizing in een
veilige schakeling opgenomen worden (bijv. aarding, aardleiding), wanneer spanningen
> 60 V DC kunnen optreden.
5.6
Geïntegreerde bliksemafleiding (optioneel)
De behuizing van de meetomvormer moet via de aardingsklem (PA) en een korte verbinding
worden aangesloten op de potentiaalequalisatie. Een potentiaalequalisatie (minimum diameter:
4 mm
Bij meetomvormers met een geïntegreerde bliksemafleiding (optie) is een intrinsiek veilige
stroomkring voor de veiligheid met de potentiaalequalisatie (PA) verbonden.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
De testspanningsbestendigheid is bij inzet van deze veiligheidsschakeling niet meer gegeven!
5.7
Opbouw van de communicatiekring
(4 ... 20 mA; HART-protocol)
De meetomvormer kan via een modem op een pc of laptop worden bediend. Het modem kan op
een willekeurige plaats in de signaalstroomkring op de meetomvormer worden aangesloten. De
communicatie tussen meetomvormer en modem vindt plaats via wisselstroomsignalen die op
het analoge 4 ... 20 mA uitgangssignaal worden gemoduleerd. Deze opmodulatie vindt zonder
bepaling van gemiddelden plaats en beïnvloedt het meetsignaal dus niet.
Om de communicatie tussen de meetomvormer en de PC of laptop mogelijk te maken, moet de
signaalstroomkring worden aangelegd volgens Afb. 12. De weerstand tussen aansluitpunt van
het FSK-modem en de voeding moet inclusief de interne weerstand van het voedingsapparaat
minimaal 250 Ω bedragen. Als deze waarde bij normale installatie niet wordt bereikt, moet een
extra weerstand worden gebruikt.
Bij voedingsmodules met HART-communicatie is de extra weerstand al vaak vanaf de fabriek
permanent ingebouwd. Enkele van deze modules beschikken over de mogelijkheid om in
bedrijfsmodus "FSK-bus" direct via de voedingsmodule te communiceren.
Voor de stroomvoorziening kunnen voedingsunits, batterijen of netapparatuur worden gebruikt,
die zo moeten zijn ontworpen dat de bedrijfsspanning U
DC 10,5 V en 45 V (bij backlit LCD-scherm: 14 ... 45 V DC).
Daarbij moet de maximale stroom van 20 ... 22,5 mA, die kan optreden bij oversturing op grond
van de betreffende parameterinstellingen, in acht worden genomen. Hieruit resulteert de
minimale waarde voor U
signaalcircuit aangesloten, dan dient men rekening te houden met hun weerstand.
IM/265D/V-NL-04
2
(AWG 12)) is in het gehele bereik van de bekabeling vereist.
. Worden er nog meer signaalontvangers (bijv. indicatoren) in het
S
265Dx, 265VS
Elektrische aansluitingen
van de meetomvormer altijd tussen
B
33