De omgevingslucht van het apparaat moet vrij van accuzuurdampen worden ge-
houden. Daarom moet montage van het apparaat direct boven de accu worden
vermeden.
Koellucht
Het apparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd door de
daarvoor bestemde kastopeningen kan stromen. Voor de luchtinlaat- en luchtuit-
laatopeningen moet altijd een minimale afstand van 0,2 m (7,874 in.) worden aan-
gehouden. De omgevingslucht moet vrij zijn van
-
-
-
De aan- en afvoer van koellucht geschiedt zoals in de volgende afbeeldingen
door de pijlen wordt aangegeven.
OPMERKING!
Gevaar bij gedeeltelijk of volledig afgedekte luchtinlaat- en uitblaasopeningen.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
▶
Als de apparaten niet zijn geschakeld, maar in een lijn achter elkaar zijn opge-
steld, moet de afstand tussen de apparaten als volgt worden gemeten:
a)
b) 16-18 kW: Minimale afstand 60 cm (1 ft. 11,62 in.)
16
Overmatig sterke stofbelasting
Elektrisch geleidende deeltjes (roet of metaalsplinters)
Warmtebronnen
Als meerdere apparaten achter elkaar worden opgesteld, dan moeten ze ge-
schakeld worden opgesteld.
8 kW: Minimale afstand 30 cm (11,81 in.)
De toegestane gebruikspositie van het
apparaat is horizontaal.
(a)
(b)