U activeert de functie door een offsetwaarde (in K) in te
stellen. De thermostaat activeert de zomerstand als de
buitentemperatuur groter is dan of gelijk aan de
gewenste kamertemperatuur + ingestelde offsetwaarde.
De gewenste kamertemperatuur is bijv. 's nachts de
nachttemperatuur. De thermostaat deactiveert de
zomerstand als de buitentemperatuur lager is dan de
gewenste kamertemperatuur + de ingestelde offset-
waarde - 1 K.
8.4.12 Stooklijn instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[CV 1/2 ----] ¬ Stooklijn
Als de instelling van de stooklijn niet voldoende is om
het woonklimaat volgens de wensen van de gebruiker te
regelen, kunt u de bij de installatie uitgevoerde instelling
van de stooklijn aanpassen.
8.4.13 Minimale aanvoertemperatuur voor CV
circuits instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[CV 1/2 ----] ¬ Min. Temperatuur
U kunt een minimumwaarde voor de aanvoertempera-
tuur voor elk CV circuit aangeven die bij de regeling niet
onderschreden mag worden. De thermostaat vergelijkt
de berekende aanvoertemperatuur met de ingestelde
waarde voor de minimumtemperatuur en regelt bij een
verschil bij tot een grotere waarde.
8.4.14 Maximale aanvoertemperatuur voor
mengcircuit instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[CV 2 ----] ¬ Max. Temperatuur
Alleen bij aangesloten VR 61/2
U kunt een maximumwaarde voor de aanvoertempera-
tuur voor CV 2 opgeven die bij de regeling niet over-
schreden mag worden. De thermostaat vergelijkt de
berekende aanvoertemperatuur met de ingestelde
waarde voor de maximumtemperatuur en regelt bij een
verschil bij tot een kleinere waarde.
8.4.15 Status van speciale modi aflezen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[CV 1/2 ----] ¬ Bijzondere functie
Met de functie kunt u vaststellen of voor een CV circuit
actueel een speciale modus (bijzondere functie), zoals
bijv. party, stootventilatie enz. actief is.
Installatiehandleiding calorMATIC 470f 0020124615_00
Functiebeschrijving
8.4.16 Regelingsgedrag buiten tijdvensters opgeven
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[CV 1/2 ----] ¬ Systeem Auto uit
Met de functie kunt u het gedrag van de thermostaat in
de autostand buiten een actief tijdvenster voor elk CV
circuit afzonderlijk opgeven.
Fabrieksinstelling: Eco
U hebt de keuze uit drie regelingsmodi die u door het
gebruik van de kamerthermostaat nog verder kunt aan-
passen:
– Vorstbescherming: De verwarmingsfunctie is uitge-
schakeld en de vorstbescherming is actief. De CV cir-
cuitpomp is uitgeschakeld.
Bij een aangesloten tweede CV circuit is de CV circuit-
pomp uitgeschakeld en de CV circuitmenger is geslo-
ten. De buitentemperatuur wordt bewaakt. Als de bui-
tentemperatuur onder 3 °C daalt, dan schakelt de
thermostaat na het verstrijken van de vorstbescher-
mingsvertragingstijd de CV circuitpomp gedurende
10 minuten in. Bij een aangesloten tweede CV circuit
blijft de CV circuitmenger gesloten. Na het verstrijken
van de tijd controleert de thermostaat of de aanvoer-
temperatuur lager is dan 13 °C. Is de temperatuur
hoger dan 13 °C, dan wordt de CV circuitpomp uitge-
schakeld.
Bij een aangesloten tweede CV circuit wordt de tem-
peratuur van de temperatuurvoeler VF2 geëvalueerd
en de CV circuitpomp wordt bij een temperatuur van
meer dan 13 °C uitgeschakeld. Is de temperatuur lager
dan 13 °C, dan schakelt de thermostaat de verwar-
mingsfunctie in en de CV circuitpomp wordt vrijgege-
ven. De thermostaat zet de gewenste kamertempera-
tuur op 5 °C en controleert opnieuw of de buitentem-
peratuur 4 °C bereikt heeft. Is de buitentemperatuur
hoger dan 4 °C, dan schakelt hij de verwarmingsfunc-
tie en de CV circuitpomp uit.
– ECO: De verwarmingsfunctie is uitgeschakeld.
Bij een aangesloten tweede CV circuit is de CV circuit-
pomp uitgeschakeld en de CV circuitmenger is geslo-
ten. De buitentemperatuur wordt bewaakt. Daalt de
buitentemperatuur onder 3 °C, dan schakelt de ther-
mostaat na het verstrijken van de vorstbeschermings-
functie de verwarmingsfunctie in. De CV circuitpomp
is vrijgegeven.
Is een tweede CV circuit aangesloten, dan zijn de CV
circuitpomp en de CV circuitmenger vrijgegeven. De
thermostaat regelt de gewenste kamertemperatuur
tot op de ingestelde "Nachttemperatuur". Ondanks
ingeschakelde verwarmingsfunctie is de brander
alleen indien nodig actief. De verwarmingsfunctie
blijft ingeschakeld tot de buitentemperatuur boven
4 °C stijgt, daarna schakelt de thermostaat de verwar-
mingsfunctie opnieuw uit, maar de bewaking van de
buitentemperatuur blijft actief.
– Nachttemperatuur: De verwarmingsfunctie is inge-
schakeld en de gewenste kamertemperatuur wordt op
de ingestelde "Nachttemperatuur" gezet en tot op de
"Nachttemperatuur" geregeld.
8
31