7. Span de ketting door de kettingspanschroef met de wijzers van de klok
aan te draaien met behulp van de combisleutel.
8. De ketting is correct gespannen als hij van onderen niet naar beneden
hangt en toch nog gemakkelijk rondgedraaid kan worden met de hand.
9. Draai de vleugelmoer met de combisleutel vast terwijl u de neus van het
zwaard omhoog houdt.
Bij een nieuwe ketting moet u de spanning vaak controleren, totdat de ketting goed ingewerkt is.
Controleer de kettingspanning regelmatig. Een goed afgestelde ketting betekent een beter snijdvermogen
en een langere levensduur.
• Hoe vaker u een zaagketting gebruikt, hoe langer hij wordt. Het is belangrijk dat u de snijdonderdelen
aanpast na deze verandering.
• De kettingspanning moet u op zijn minst iedere keer dat u kettingolie bijvult controleren.
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste onderhoud en door het gebruik van de juiste
snijdonderdelen:
• de zaag minder gevoelig voor terugslag kunt maken.
• het aantal gevallen van losrakende zaagketting en kettingbreuk kunt beperken.
• de beste zaageigenschappen uit uw zaag haalt.
• de levensduur van de snijdonderdelen kunt verlengen.
De 5 basisregels
• Gebruik alleen de door ons aanbevolen snijdonderdelen!
Zie het hoofdstuk «Technische gegevens», blz. 69.
• Zorg ervoor dat de zaagtanden altijd goed en op de juiste manier gevijld
zijn! Volg onze aanwijzingen en gebruik de aanbevolen vijlmal.
Een verkeerd gevijlde of beschadigde zaagketting vergroot de kans op
ongelukken.
• Zorg voor de juiste dieptebegrenzerafstand. Volg onze aanwijzingen en
gebruik de aanbevolen dieptebegrenzermal.
Een te grote dieptebegrenzerafstand verhoogt de kans op terungslag.
SNIJDONDERDELEN
80
7
8
9