5.9 DC A stroommetingen met de meetkabels (CM44 en
CM46)
1. Stel de functieschakelaar in op de stand
2. Breng de zwarte sondekabel in de negatieve COM-aansluitklem en de rode
sondekabel in de positieve aansluitklem.
3. Plaats de uiteinden van de sonde in serie tegen het testen circuit, zoals
weergegeven in Fig. 5-5.
4. Lees de stroomwaarde af op het display.
De DC
A functie is speciaal ontworpen voor HVAC-vlamsensortoepassingen. De 0,1
resolutie is handig voor het identificeren van zeer kleine stroomwijzigingen in
vlamdetectietoepassingen. De controle van de vlamsignaalstroom moet een vast
vlamsignaal aangeven van minstens 2
ultraviolettype (8
onvoldoende sterkte of met schommelingen van meer dan 10 %, controleer het
volgende om het risico op een ongewenste drop-out van het vlamrelais te vermijden.
Voor gas- of olievlammen (UV)
Lage voedingsspanning
Locatie van detector
Defecte bedrading van detector
Vuile kijkvensters
Voor olievlammen (Fotocel):
Locatie en bedrading van detector
Rokerige vlam of slecht afgestelde luchtklep
Foutieve fotocel
Temperatuur > 165
Voor gasvlammen (ionisatiepen)
Ontstekingsruis (een verschil in
vlamsignaalstroom met de ontsteking zowel
aan als uit groter dan 0,5
aanwezigheid van ontstekingsruis aan)
Onvoldoende aarding (moet minstens 4 keer
het detectiegebied zijn)
Vlam tilt de branderkop (aarding) op, of niet
continu in contact met de ionisatiepen
Temperatuur > 600
van de vlamelektrode zorgt voor een
kortsluiting.
FLIR CM4x GEBRUIKERSHANDLEIDING
A voor zelfcontrolerende systemen). Voor vlamsignaalstroom met
o
o
F (74
C) bij fotocel
A geeft de
o
o
F (316
A.
A voor een rectificatietype of 1,5
C) bij de isolator
18
A voor een
Figuur 5-5
ADC metingen
Document-ID: CM4x-nl-NL_AA
A