Bijlage
Functie
Parallelle boileropwarming
Pompblokkeerbescherming
Pompblokkeertijd
Binnencompensatie
Boilervorstbeveiliging
Startvermogen boiler
Telefoon
Temperatuurfoutherkenning
Temperatuurcorrectie
buitentemperatuur
Temperatuurcorrectie
kamertemp. actueel
Temperatuurverhoging
44
Betekenis / Uitleg
De functie geldt voor alle aangesloten circuits. Is de parallelle boilerlading uitgeschakeld, dan worden
bij de opwarmprocedure van de boiler de mengcircuits verder verzorgd, d.w.z. de pompen in de
mengcircuits worden niet uitgeschakeld zolang verder warmtevraag in de betreffende CV-circuits
aanwezig is.
Om te voorkomen dat een ketel-, CV-, circulatie- of laadpomp vast gaat zitten, worden elke dag de
pompen die 24 h niet in werking waren, gedurende ca. 20 sec. achter elkaar aangestuurd.
Voor besparing van elektrische energie kan de CV-pomp aan de hand van vastgelegde criteria
gedurende een configureerbare tijd worden uitgeschakeld.
Als criterium voor „energiebehoefte van de CV-ketel is gedekt" wordt de actuele aanvoertemperatuur
vergeleken met de gewenste aanvoertemperatuur van het CV-circuit. Deze vergelijking wordt om de 15
minuten uitgevoerd. Bedraagt daarbij het verschil niet meer dan 2 K en is drie keer achter elkaar
voldaan aan dit criterium, dan wordt de pomp gedurende de ingestelde pompblokkeertijd
uitgeschakeld, de mengklep blijft in de actuele positie staan.
De parameters voor het gebruik van de kamervoeler in de afstandsbedieningen (AB) resp. in het
bedieningspaneel (hiervoor moet het bedieningspaneel in het toebehoren VR 55-wandsokkel worden
geplaatst) kunnen voor elk CV-circuit worden ingesteld: geen, compensatie, thermostaat (bij levering:
geen)
De binnencompensatie dient ervoor om de actuele kamertemperatuur in een referentiekamer te
betrekken bij de berekening van de aanvoertemperatuur. Bij geactiveerde functie wordt de
kamervoeler van de toegewezen AB gebruikt. Als geen AB aanwezig is, dan wordt de waarde van het
bedieningspaneel gebruikt. (Zodoende bestaat de mogelijkheid het bedieningspaneel met behulp van
wandmontage eveneens voor deze functie te gebruiken in een referentiekamer.)
Wanneer de actuele boilertemperatuur beneden 10 °C daalt, start de functie een boilerlading naar
15 °C, ook in de bedrijfsfuncties „Uit" en „Auto" in blokkeertijden. Werkt niet, wanneer een contact op
de boilervoeleringang geschakeld is (R 0 Ohm – R oneindig).
Doel van deze functie is een snel beschikbaar stellen van het boilerlaadvermogen. Hiervoor kunt u het
aantal keteltrappen of warmtebronnen vastleggen waarmee de boilerlading wordt gestart. Daarbij
moet worden gelet op het afnamevermogen van de boiler, om onnodig schakelen van de
warmtebronnenbij de warmwaterbereiding te vermijden.
Basisinstelling: 1 (warmtebronnenof eerste trap)
In het servicedisplay kunt u een telefoonnummer opslaan dat bij storing of noodzakelijk onderhoud
automatisch in het display verschijnt.
Met deze functie is het mogelijk om fouten met betrekking tot instelling resp. configuratie in een CV-
circuit te herkennen. Als de ingestelde gewenste temperatuur ook na langere tijd (in te stellen
parameters: UIT, tussen 1 en 12 h) niet wordt bereikt, verschijnt er een foutmelding voor het
betreffende circuit.
Fabrieksinstelling:
De sensorwaarde van de buitenvoeler, die op de VRC 630 wordt aangesloten, kan met een waarde van
+/- 5 °C worden verschoven om invloeden van buitenaf te compenseren. Dat wil zeggen, de gemeten
buitentemperatuur wordt met de ingestelde waarde veranderd.
Instelbereik:
Basisinstelling:
De weergavewaarde voor de kamertemperatuur kunt u indien nodig in een bereik van +/-3 °C naar
boven of naar beneden verschuiven.
De functie dient er bij mengcircuits voor,
a) te verhinderen dat de mengklep bij gewenste keteltemperatuur kort voor opnieuw inschakelen van
de ketel ondanks volledige opening zijn gewenste waarde niet kan bereiken,
b) te verhinderen dat bij mengcircuits met vaste bijmenging tijdens de opwarmfunctie 's morgens de
gewenste mengwaarde (ook wanneer de gewenste temperatuur van de warmtebronnenis bereikt)
niet kan worden bereikt, omdat de
vaste bijmenging de mengcircuittemperatuur te sterk verlaagt,
c) een optimaal regelbereik voor de werking van de mengklep mogelijk te maken. (Een stabiele werking
is alleen mogelijk, wanneer de mengklep slechts zelden naar de „Open" aanslag moet lopen;
daardoor wordt een hogere regelkwaliteit gewaarborgd.)
Daarom kunt u voor alle mengcircuits samen een keteltemperatuurverhoging instellen. Deze verhoogt
de actuele gewenste temperatuur van het CV-circuit met de ingestelde waarde.
Uit
–5 K ... +5 K,
0 K
Bedienings- en installatiehandleiding calorMATIC 630