Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Algemene Veiligheidsvoorschriften - Bremat S Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

1.2

ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

1.
De eigenaar is ervoor verantwoordelijk, dat de vloeimortelinstallatie in een veilige staat wordt gehouden.
Onderdelen en toebehoren van de vloeimortelinstallatie moeten worden vervangen, indien ze ontbreken
of geen veilige werking meer kunnen garanderen.
2.
De werkleider of verantwoordelijke persoon moet zich te allen tijde ervan overtuigen, dat alle instructies
met betrekking tot de werking en het onderhoud van de vloeimortelinstallatie strikt worden opgevolgd.
Ook dient hij ervoor te zorgen, dat de vloeimortelinstallatie met alle toebehoren en
veiligheidsvoorzieningen, zowel als de aangesloten apparatuur in goede staat zijn, vrij van abnormale
slijtage en dat alle onderdelen in originele staat zijn en naar behoren functioneren.
3.
Wanneer er een vermoeden bestaat, of wanneer er aanwijzingen zijn dat een onderdeel in de
vloeimortelinstallatie oververhit is geraakt, dan dient u de vloeimortelinstallatie uit te schakelen. U mag
echter geen deuren of spanzeilen openen, voordat voldoende afkoeltijd in acht is genomen; hiermee
wordt voorkomen, dat oliedamp spontaan vlamvat, doordat er lucht wordt toegevoerd.
4.
Gebruik de vloeimortelinstallatie alleen voor het doel, waarvoor hij werd geconstrueerd en binnen de
toegestane grenzen (drukken, temperaturen, toerentallen, enz.).
5.
Houd de vloeimortelinstallatie schoon, door regelmatig olie, stof en andere afzettingen te verwijderen.
6.
Inspecteer en reinig de oppervlakken die dienen voor het overdragen van de warmte (koelers,
intercoolers, watermantels, enz.) om een toename van de bedrijfstemperatuur te voorkomen. Zie het
onderhoudsschema.
7.
Alle regeluitrustingen en beveiligingen moeten zorgvuldig onderhouden worden, zodat zij goed
functioneren. Ze mogen niet worden uitgeschakeld.
8.
Druk- en temperatuurmeters dienen regelmatig te worden gecontroleerd op hun nauwkeurigheid. Ze
moeten worden vervangen, als de afwijking de toegestane tolerantie overschrijdt.
9.
Beveiligingen moeten worden getest, zoals beschreven wordt in het onderhoudsschema van de
handleiding, om te zien of zij nog in een goede staat verkeren.
10. Volg de aanwijzingen op, die op de stickers en infolabels staan.
11. Wanneer stickers of infolabels zijn verdwenen of beschadigd, dan dienen zij, uit het oogpunt van
veiligheid te worden vervangen.
12. Houd de werkomgeving schoon. Het gebrek aan orde kan de kans op ongevallen vergroten.
13. Draag beschermende kleding, wanneer u aan de vloeimortelinstallatie werkt. Dit zijn, afhankelijk van de
aard van de werkzaamheden: veiligheidsbril, mondkapje, oorbeschermers, veiligheidshelm (met
beschermend vizier), veiligheidshandschoenen, beschermende kleding, veiligheidsschoenen. Draag
geen lang, los haar (bescherm lang haar met een haarnet), of losse kleding of sieraden.
14. Neem voorzorgsmaatregelen tegen het ontstaan van brand. Ga voorzichtig om met brandstof, olie en
anti-vries, omdat dit brandbare stoffen zijn. Rook niet en gebruik geen open vuur in de buurt van deze
stoffen. Zorg er altijd voor, dat u een brandblusser bij de hand heeft.
15. De vloeimortelinstallatie moet worden geaard m.b.t. mogelijke blikseminslag en mogelijke statische
elektriciteit.
6
S-Serie/V11.0/13012023

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave