3.6
UITVOEREN ALGEMENE CONTROLE VOOR INGEBRUIKNAME
Voor het gebruik dient te worden gecontroleerd of de vloeimortelinstallatie en de toebehoren zich in goede
toestand bevinden en veilig kunnen worden gebruikt.
• Bij gebruik van de mortelinstallatie op gevaarlijke plaatsen dienen de geldende veiligheidsvoorschriften in
acht te worden genomen. Het gebruik in ruimten of omgevingen met explosiegevaar is verboden.
• De mortelinstallatie moet op een vaste, stabiele en vlakke ondergrond worden geplaatst met voldoende
dragend vermogen en voldoende ventilatie. Raadpleeg Bremat Holland, wanneer de ondergrond niet vlak
is, of een afwijkende hellingshoek heeft. De hellingshoek mag nooit meer dan ±0,5° graden bevatten.
• Plaats de machine op voldoende afstand van eventuele kuilen, afgronden etc.
• Plaats de machine nooit in de buurt van andere opererende installatie en let hierbij op de veiligheidszone
van de desbetreffende machine.
• Plaats de machine nooit onder of in de buurt van hoogspanningskabels.
• Plaats de machine nooit in een positie waarbij de mogelijkheid bestaat dat materialen op of in de buurt
van de machine kan vallen.
• Voor de reiniging van de mortelinstallatie mag alleen de door de fabriek aangegeven reinigingsprocedure
worden gevolgd.
Eerst alle componenten en aansluitingen in positie brengen alvorens de mortelinstallatie op te
starten:
• Bedienings- en veiligheidsinstructies opgevolgd.
• Noodstopdrukknoppen in bedrijfsklare toestand.
• Veiligheidsklep op snelmenger is gesloten en geborgd.
• De uitloop van de trog schroeftransporteurs voor de toevoer van bindmiddel aangebracht.
• De watertoevoer is aanwezig en de watervoorraadtanks zijn gevuld (de toevoerkranen naar de
watervoorraadtanks zijn geopend, de aftapkranen van de watervoorraadtanks moeten gesloten zijn).
• De transportslangen zijn aangesloten en vergrendeld op de uitlaat van de wormpomp.
• Controleer voor ingebruikname dat er een duidelijk overzicht is van het werkterrein.
• Controleer voor ingebruikname dat er geen personen aanwezig zijn in de buurt van het mengvat en aan
het einde van de transportslang.
Indien deze toestand niet in orde is, mag de mortelinstallatie niet
worden gebruikt!
31
S-Serie/V11.0/13012023