Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tempofunctie; Rondefunctie; Aftelafstand - Cateye V3 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Tempofunctie

De huidige snelheid en de hartslag worden op het scherm met be-
hulp van 2 soorten tempopijlen weergegeven.
De tempopijlen geven aan of de huidige snelheid (hartslag) hoger of
lager is dan de gemiddelde snelheid (gemiddelde hartslag).
: Verschijnt wanneer de huidige waarde hoger is dan de ge-
middelde waarde.
: Verschijnt wanneer de huidige waarde lager is dan de ge-
middelde waarde.
Geen pijlen : Wanneer de huidige waarde gelijk is aan de gemiddelde
waarde of gelijk is aan nul.

Rondefunctie

Wanneer tijdens meting de LAP-toets vanuit het metingenscherm wordt ingedrukt, dan
worden de meetgegevens tussen een bepaalde reeks van punten (gemiddelde ronde-
snelheid/maximum rondesnelheid, gemiddelde hartslag in een ronde/maximum hartslag
tijdens de ronde, rondetijd/tussentijd en rondeafstand) tot maximaal 99 punten gemeten.
Onmiddellijk na de meting worden de rondegegevens in onderstaande volgorde getoond
waarna het metingenscherm weer verschijnt.
Metingenscherm
Rondegegevens
1
2,5 sec.
3
2
LAP
4
5
1
Gemiddelde rondesnelheid
2
Gemiddelde hartslag tijdens de ronde
Toont de gemiddelde snelheid tijdens de
ronde (gemiddelde hartslag tijdens de
ronde) vanaf het vorige meetpunt (voor
L-01: vanaf de start van de meting).
3
Rondenummer
Toont het nummer van de zojuist afgelegde ronde.
* Wanneer het totale aantal ronden het aantal van 99
overschrijdt, verschijnt "--" om aan te geven dat
het meten van nog meer ronden niet mogelijk is.
4
Rondeafstand
Toont de afstand die is afgelegd vanaf
het vorige meetpunt (voor L-01: vanaf
de start van de meting).
NL-20
Huidige snelheid
Hartslag
Metingenscherm
6
2,5 sec.
7
8
5
Rondetijd
Toont de tijd die is verstreken vanaf het
vorige meetpunt (voor L-01: vanaf de
start van de meting).
6
Maximum rondesnelheid
7
Maximum hartslag tijdens de ronde
Toont de maximum snelheid tijdens de
ronde (maximum hartslag tijdens de
ronde) vanaf het vorige meetpunt (voor
L-01: vanaf de start van de meting).
8
Tussentijd
Toont de totale tijd die is verstreken
vanaf de start van de meting.
Rondetijd en tussentijd
De rondetijd is de tijd die is verstreken sinds de
laatste keer dat de LAP-toets werd ingedrukt.
De tussentijd is de tijd die is verstreken tussen
het moment waarop de meting werd gestart tot
aan het moment waarop de LAP-toets werd in-
gedrukt.
* Bij het op nul stellen van de gegevens (blz. 17) worden de gemeten rondegegevens opgeslagen in
een bestand dat met "Bestanden bekijken" (blz. 24) kan worden bekeken.
* Wanneer de LAP-toets wordt ingedrukt terwijl het totaal aantal van 99 ronden is bereikt, dan worden
de rondegegevens gewoon weergegeven maar verschijnt het "--" symbool in plaats van het ronde-
nummer om aan te geven dat er geen ronden meer gemeten kunnen worden.
Geavanceerd gebruik van actuele rondegegevens
Om in de onderste gegevensdisplay actuele ronde-
gegevens te kunnen weergeven, start en stopt de fiets-
computer de metingen tegelijk met de gewone tijd-
meting; zodra u echter op de LAP-toets drukt, begint
de meting weer vanaf nul.
Deze onafhankelijk meting van rondetijden kan ook nuttig
zijn voor etappe- en sectietijden, bijvoorbeeld in bergritten.

Aftelafstand

Deze functie geeft voortdurend de actuele afstand naar een vooraf als
doel ingestelde ritafstand aan en geeft een signaal wanneer de nul
wordt bereikt.
Wanneer de als doel ingestelde ritafstand wordt bereikt, dan begint
de display met de afstand te knipperen en weerklinkt een alarmsignaal.
Vervolgens worden de diverse ritgegevens getoond.
Voorbeeld van het gebruik van de aftelafstand
1. De ritafstand van de race invoeren
Voordat de wielerkoers of tijdrit begint voert u de af te leggen
raceafstand in de fietscomputer in en bepaalt u op basis van
de aftelafstand tijdens de race een strategie en tempo.
2. De afstand tot een tussenstop invoeren
Voor toertochten kunt u de afstand tot een geplande tussenstop invoeren en uw
tempo aanpassen op basis van de aftelafstand.
3. Een periodieke doelafstand invoeren
Om uw vooruitgang te meten kunt u een periodieke doelafstand voor een week, maand
of jaar invoeren.
* De doelafstand kan via het menuscherm "De aftelafstand instellen" (blz. 32) worden ingevoerd.
Start van de
LAP
LAP
meting
TM
Rondetijd 1
Rondetijd 2
Tussentijd 1
Tussentijd 2
(Gedurende 2
seconden)
M2/-
M2/-
Doelafstand van 20 km
Piep
Wanneer afge-
legd (wordt 5 se-
conden getoond)
NL-21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cc-tr300tw

Inhoudsopgave