5.2.2.2 Sensoren apart koppelen en instellen
navi2coach
Kies in het gewenste sportprofiel de sensor die u wilt koppelen
of instellen.
De volgende informatie of functies zijn beschikbaar:
Verbonden (ja/nee) geeft aan of er al een verbinding bestaat
met een actieve sensor.
Sensor ID toont het identificatienummer van de gekoppelde
sensor.
Ingeschakeld (ja/nee) geeft u de mogelijkheid om de
gekoppelde sensor te gebruiken of niet. Wanneer u de status
op 'Nee' zet zal het apparaat de sensor niet meer zoeken en
negeert deze.
Opnieuw koppelen zal opnieuw zoeken naar een sensor van
het gekozen type (binnen een straal van 10 meter) en koppelt
deze als die aanwezig en actief is.
Kalibreren is alleen beschikbaar bij het instellen van de
vermogen sensor en wordt gebruikt voor het kalibreren.
Meer informatie vindt u onder 5.2.2.3 Vermogen sensor
(Vermogen meter) kalibreren, pagina 20.
Sensor Info sommige sensoren sturen extra informatie naar
de navi2coach (bv. batterijspanning, ...). Deze informatie kunt
u opvragen bij Sensor Info.
ATTENTIE: Met uitzondering van de hartslagsensor mag
u binnen elk sportprofiel kiezen voor verschillende ANT+
sensoren voor snelheid, cadans, vermogen en
afstandsbediening. Verandert u van hartslagsensor dan
wijzigt deze in alle sportprofielen.
Het gebruik van verschillende hartslagsensoren in de
verschillende sportprofielen zal niet worden ondersteund.
Instellingen
5
19 / 38