Gebruiks- en onderhoudsinstructies
11.6 Bougie-informatie
De bougie moet om de 50 bedrijfsuren worden
gecontroleerd.
• Neem de kap van de motorzaag af.
• Trek de bougiestekker daaronder uit.
• Schroef de bougie uit en droog hem goed af.
Als de elektroden sterk afgebrand zijn, de bougie
onmiddellijk vervangen - anders om de 100
bedrijfsuren.
Als de bougie uitgeschroefd is of de bougiekabel uit
de stekker verwijderd is, mag de motor niet in
beweging worden gezet. Er bestaat brandgevaar
door vonkvorming!
De ontstoorde bougie (verbrandingswaarde 200) is
bijv. onder volgende benamingen verkrijgbaar:
BOSCH
WSR6F
CHAMPION
RCJ-6Y of vergelijkbaar.
De voorgeschreven elektrodenafstand bedraagt 0,5
mm.
Voor u begint te werken, dient u na te gaan of de
ontstekingskabel perfect aangesloten is en de
isolatie intact is.
• Schroef de bougie weer in.
• Duw de bougiestekker altijd goed vast op de
bougie.
• Zet de kap weer op de motorzaag.
11.7 Stilleggen en opbergen
De motorzaag moet na elk gebruik grondig worden
gereinigd en op beschadigingen worden
gecontroleerd. Zeer belangrijk zijn de kettingrem, de
aanzuigomgeving voor de koellucht, de
cilinderkoelribben en de luchtfilter. Gebruik voor de
reiniging enkel de in de vakhandel verkrijgbare
milieuvriendelijke reinigingsmiddelen. Reinig de
motorzaag niet met brandstof!
Berg de motorzaag op in een droge ruimte en met
aangebrachte kettingbescherming. Er mogen geen
open vuren of dergelijke in de omgeving voorkomen.
Onbevoegd gebruik – met name door kinderen –
moet worden vermeden.
Bij onderbrekingen van meer dan vier weken dient u
ook de brandstoftank en de olietank voor de
kettingsmering op een goed geventileerde plaats
leeg te maken en te reinigen. Start de motor bij lege
brandstoftank en laat de carburateur leeglopen tot de
motor stopt. Anders kunnen olieresten uit het
brandstofmengsel de carburateurmonden verstoppen
en kan het starten later moeilijk zijn. Als u bio-
kettingolie gebruikt, dient u voor een pauze van
minstens 2 maanden in elk geval de motorzaag
gedurende enige tijd met motorolie (SAE 30) in de
olietank te gebruiken, zodat alle resten van bio-olie
uit de tank, de oliezoekerslang en de snij-inrichting
worden verwijderd.
11.8 Brandstoffilter vervangen
Het is aan te bevelen de brandstoffilter jaarlijks in
een werkplaats te laten vervangen.
NEDERLANDS 20
De vakman kan met een draadlus voorzichtig aan de
brandstoffilter trekken om de brandstoftank te
openen. Er moet op worden gelet dat de verdikking
van de brandstofslang aan de tankwand niet in de
tank wordt getrokken.
11.9 Tips om zelf problemen op te lossen
• Motor start niet
Startinstellingen? (meer bepaald
o
stopschakelaar)
Bougie?
o
Te veel vet in verbrandingskamer
o
Oude brandstof?
o
• Ketting draait niet
Kettingrem?
o
• Ketting wordt bij stationair toerental aangedreven
Stationair toerental te hoog ingesteld
o
Koppeling defect
o
• Slecht motorvermogen
Luchtfilter verstopt
o
Choke niet volledig open
o
Carburateurinstellingen L - H
o
instellingen
• Zaagketting snijdt niet goed
Ketting stomp of verkeerd geslepen
o
Belangrijke bedieningsinstructies (overzicht):
• Voor het starten:
Brandstof en olie gevuld?
o
Kettingspanning correct?
o
Startinstellingen, kettingrem ok?
o
• Tijdens het werk
Kettingspanning correct?
o
Kettingsmering ok?
o
Instelling stationair toerental ok?
o
Functietest kettingrem
o
• Na het werk
- 126
-.
Reinigen of vervangen
Bougie uitschroeven, afdrogen,
verbrandingskamer ventileren
Tank leegmaken en reinigen,
verse brandstof tanken
Service-werkplaats
Reinig beide filters
Duw de choke-hendel volledig in
Service-werkplaats
Slijp de ketting op de juiste wijze
Primer (afhankelijk van de
uitvoering)
Choke-halfgas
Decompressieventiel
(afhankelijk van de uitvoering)
Stopschakelaar!
kettingspanning lossen