Herstellingen aan elektrische toe-
stellen mag u enkel en alleen door
een vakman laten uitvoeren. Door
ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen er niet te onderschatten risi-
co's voor de gebruiker ontstaan.
Volgende storingen kunt u echter zelf
verhelpen:
Wat gedaan als . . .
. . . het toestel niet koelt?
^ Controleer of het toestel ingescha-
keld is. De temperatuurindicator moet
branden.
^ Controleer of de stekker van het toe-
stel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de zekering op uw elek-
trische installatie uitgeschakeld is.
Als dit het geval is, doet u een be-
roep op de Technische Dienst van
Miele.
. . . de temperatuur in de koelzone te
laag is?
^ Stel de temperatuur warmer in.
^ De functie "Super koelen" is nog inge-
schakeld. Die functie schakelt na 6
uur automatisch uit.
. . . de inschakelfrequentie en
inschakelduur van de compressor
toenemen?
^ Controleer of de ventilatieroosters
niet afgedekt zijn of onder het stof zit-
ten.
Wat gedaan als . . . ?
^ Controleer of het metalen rooster
(warmtewisselaar) aan de achterzijde
van het toestel niet onder het stof zit.
^ De toesteldeur werd vaak geopend.
^ Ga na of de toesteldeur goed sluit.
. . . de binnenverlichting in de koelzo-
ne niet meer werkt?
^ Brandt de temperatuurindicator?
Als dit het geval is, dan is de
gloeilampdefect:
^ Trek de stekker uit of schakel de
zekering op uw elektrische installatie
uit.
^ Neem de lampafdekking a vooraan
vast en haak ze achteraan uit.
^ Draai de gloeilamp b eruit en ver-
vang ze.
Aansluitgegevens van de gloeilamp:
220 - 240 V, fitting E 14.
Het vereiste vermogen (Watt) leest u
van de defecte gloeilamp af.
^ Plaats de lampafdekking a terug.
25