Inhoudsopgave
Advertenties
5.3. Warmteterugwinunit instellen
op sturen
De ComfoZone Box regelt de lucht-
hoeveelheid per zone. Hiervoor worden
de regelkleppen en de warmteterug-
winunit aangestuurd. De 0-10V-ingang
van de warmteterugwinunit moet daarom
worden ingesteld op sturen.
Dit wordt uitgelegd in hoofdstuk 6.2.1
(ComfoAir E) en 6.2.2 (ComfoAir Q).
6. Inbedrijfstelling
6.1. Algemeen
Tijdens het inbedrijfstellen worden de
warmteterugwinunit, de ComfoZone Box,
de kleppen en de toe- en afvoerventielen
ingesteld voor optimale werking.
Het systeem moet aan alle verblijfsge-
bieden tegelijk 70% van de luchtvolume-
stroom volgens Bouwbesluit kunnen
toevoeren. Tevens moet het systeem aan
elk afzonderlijk verblijfsgebied 100% van
de luchtvolumestroom volgens Bouw-
besluit kunnen toevoeren.
De hoeveelheid lucht die door
één Zoneklep gaat, mag niet meer
zijn dan de ventielen in die zone
gezamenlijk aankunnen. De capa-
citeit van de klep mag hierbij niet
overschreden worden.
De luchttoevoer per ventiel wordt
geadviseerd op 50m
male luchthoeveelheid voor een
afvoerventiel wordt geadviseerd
op 75m
/h.
3
Wanneer achter de kleppen het
Comfofresh luchtverdeelsysteem
(met flexibele slangen) gemonteerd
is, reken dan met een maximale
luchthoeveelheid van 45m
slang.
18 - NL
/h. De maxi-
3
/h per
3
Tijdens de inbedrijfstelling leren de
kleppen hun bereik kennen. Door de
draaiknoppen (Fig. 6.2, pos. 1 en 4) te
verstellen wordt de luchtdoorlaat van
de kleppen ingesteld wanneer deze in
gesloten toestand staan.
De positie van de knop komt overeen
met een percentage.
De inbedrijfstellingsprocedure is op te
delen in 3 kalibratiestappen (Fig. 6.1):
Lees hoofdstuk 6.3 t/m 6.6 voor
de details.
1. Gehele woning op 70% van Bouw-
besluit;
2. Slaapzone op 100% van Bouwbesluit
voor die zone;
3. Woonzone op 100% van Bouwbesluit
voor die zone.
Advertenties
Inhoudsopgave
