Nederlands
2.2 Technische Montage
OPGELET
DIT TOESTEL MOET GEAARD ZIJN.
Een veilige werking van het toestel is enkel mogelijk wanneer het wordt opgesteld en in het bedrijf
genomen door vakkundig personeel, rekening houdend met de opmerkingen en waarschuwingen uit
deze handleiding.
In het bijzonder zijn zowel de algemene en regionale opstellingen en veiligheidsvoorschriften m.b.t.
werken aan hoog- en laagspanningsinstallaties (vb. VDE), alsook de voorschriften i.v.m. het vak-
kundig gebruik van werktuigen en het gebruik van persoonlijke veiligheidsinrichtingen in acht te ne-
men.
De voedingsingang en motorklemmen kunnen gevaarlijke spanningen dragen, zelfs als de
omvormer niet in werking is. Gebruik alleen geïsoleerde schroevendraaiers op deze klemblokken.
Omgevingsvoorwaarden
Risico
Verklaring
Temperatuur
Min. = 0° C
Max. = 50° C
Hoogte
Als de omvormer >1000m hoogte geïnstal-
leerd wordt, zal een derating nodig zijn (zie
cat.DA64).
Schokken
Laat de omvormer niet vallen of stel hem niet
bloot aan schokken.
Installeer de omvormer niet op plaatsen waar
Trillingen
hij constant aan trillingen wordt blootgesteld.
Verwijder de omvormer van bronnen met
Elektro-Magne-
elektro-magnetische uitstraling.
ische Uitstraling
Plaats de omvormer niet in een omgeving
Atmosferische
met een hoge atmosferische vervuiling zoals
Vervuiling
stof, corrosieve gassen enz.
Bescherm de omvormer tegen waterinsijpe-
Vochtigheid
ling. Bijv. Installeer de omvormer niet onder
leidingen waar condensatie kan optreden.
Kijk na of de luchtinlaten vrij zijn.
Opwarming
Wees zeker dat er voldoende luchtstroom
door de kast is,nl:
1. Bereken de luchtstroom volgens de for-
mule.
Luchtdebiet (m
Watt/ ∆T) x 3.1
2. Indien nodig, plaats kastventilatie.
Verklaring:
Nominaal warmteverlies (Watt) = 3% van het
nominaal vermogen.
∆T = Toegelaten temperatuurstijging in de
kast in °C.
3.1 = Specifieke luchtwarmte op zeeniveau.
3
/ hr) = (Warmteverlies
6
2. INSTALLATIE
Ideale Installatie
160 mm
160 mm
© Siemens plc 1997