5. SYSTEEM PARAMETERS
Paramete
Functie
r
P009
Parameterbeveiliging
•
P011
Frequentiestreefwaarde
memorisatie
P012
Minimale motorfrequentie
(Hz)
•
P013
Maximale motorfrequentie
(Hz)
•
P014
Skip frequentie (Hz)
•
P015
Automatische heropstart
•
P016
Vangschakeling
•
P017
Type afronding
•
© Siemens plc 1997
Bereik
Beschrijving/Nota' s
(standaa
rd)
0 - 3
Bepaalt welke parameters kunnen gelezen en ingesteld
[0]
worden:
0 = Enkel de parameters P001 tot P009 kunnen gelezen en
ingesteld wor- den.
1 = P001 tot P009 kunnen ingesteld worden.
Alle parameters kunnen enkel gelezen worden.
2 = Alle parameters kunnen ingsteld worden bij een volgende
uitscha-
keling wordt P009 automatisch op 0 gezet.
3 = Alle parameters kunnen ingesteld en gelezen worden.
0 - 1
0 = Niet werkzaam
[0]
1 = Werkzaam na een afschakeling. D.w.z., de streefwaarde
via de ∆/ ∇ toetsen blijft in het geheugen zelfs wanneer de
spanning aan de omvormer werd weggenomen.
0 - 400.00
Bepaalt de minimum motorfrequentie.
[0.00]
0 - 400.00
Bepaalt de maximum motorfrequentie
[50.00]
0 - 400.00
Met deze parameter kan een bepaalde frequentie worden
[0.00]
ingesteld (+/-2 Hz) om eventuele storende mechanische
resonanties uit te filteren. In dit ingestelde frequentiebedrijf is
een stationair bedrijf niet mogelijk. Het wordt enkel door-lopen
in de aan- en afloopfase.
0 - 1
Bij P015=1 zal de omvormer automatisch opstarten na
[0]
netuitval, als de start/stop schakelaar nog gesloten is. Dit is
enkel mogeijk indien bediening via klemmenstrook gekozen
werd. (P007=0)
0 = Niet werkzaam
1 = Automatische heropstart
Laat toe de omvormer op een draaiende motor in te schakelen.
0 - 2
Onder normale omstandigheden start de omvormer de motor
[0]
op vanaf 0 Hz. Echter, loopt de motor uit of wordt hij door de
belasting aangedreven, dan zal hij eerst stoppen vooraleer
terug naar de streefwaarde aan te lopen - dit kan een
uitschakeling door overstroom tot gevolg hebben. Bij gebruik
van de vangschakeling, vangt de omvormer de draaiende motor
en doet hem tot de streefwaarde aanlopen. (Noteer: Als de
motor stilstaat of traag draait, kan bij het zoeken naar de
rotatiezin de motor soms kloppen alvorens hij aanloopt.)
0 = Normale heropstart
1 = Vangschakeling na inschakelen van de spanning, na een
fout en na OFF2 (als P018=1).
2 = Vangschakeling altijd actief (nuttig bij installaties waar de
motor door de
aangedreven worden.
1 - 2
1 = Continue afronding (zoals gedefinieerd in P004).
[1]
2 = Niet continue afronding. De afronding wordt niet
geactiveerd bij een stopbevel of frequentiedaling met snelle
uitloop.
Opm: P004 moet een waarde hebben groter dan 0.0 wil deze
parameter enig effect hebben.
23
NEDERLANDS
belasting kan
G85139-H1750-U049-A2
12/02/98