4.2 Schakelfunctie
OUTx wijzigt zijn schakeltoestand bij het over- of onderschrijden van de ingestelde
schakelgrenzen (SPx, rPx)� Hierbij kunnen volgende schakelfuncties worden
gekozen:
• Hysteresefunctie / maakcontact: [OUx] = [Hno] (→ afb. 1).
• Hysteresefunctie / verbreekcontact: [OUx] = [Hnc] (→ afb. 1).
Eerst wordt het schakelpunt (SPx) vastgelegd, dan op de gewenste afstand het
terugschakelpunt (rPX).
• Vensterfunctie / maakcontact: [OUx] = [Fno] (→ afb. 2).
• Vensterfunctie / verbreekcontact: [OUx] = [Fnc] (→ afb. 2).
De breedte van het venster is instelbaar door de afstand van SPx naar rPx�
SPx = bovenste waarde, rPx = onderste waarde�
P
SP
rP
1
0
1
0
P = systeemdruk; HY = hysterese; FE = venster
4.3 Diagnosefunctie
Uitgang 2 dient als diagnose-uitgang in navolging van de DESINA-specificatie,
indien [OU2] = [dESI]�
• Is er een storing, dan is de uitgang doorgeschakeld en heeft deze UB+ (bij P-n
= PnP) of UB- (bij P-n = nPn)�
• Bij storingen wordt de uitgang inactief� Volgende storingen worden
geregistreerd:
- Meetcel defect;
- Kortsluiting in uitgang 1
1
SP
HY
rP
t
Hno
Hnc
FE
P
1
0
1
0
NL
2
t
Fno
Fnc
5