11 Maattekening ���������������������������������������������������������������������������������������������������15 12 Technische gegevens ��������������������������������������������������������������������������������������15 13 Fabrieksinstelling ���������������������������������������������������������������������������������������������17 1 Inleiding 1.1 Gebruikte symbolen ► Instructie voor het uitvoeren van een handeling > Reactie, resultaat […] Aanduiding van toetsen, knoppen of indicaties → Verwijzing Belangrijke aanwijzing: als deze niet in acht wordt genomen, worden functies mogelijk niet goed uitgevoerd of ontstaan er storingen�...
• Via IO-Link (OUT1) staan de volgende functies ter beschikking: Actuele proceswaarde uitlezen, parameters veranderen en op andere apparaten van hetzelfde type overbrengen met FDT-serviceprogramma ifm- container of andere IO-Link-compatibele parametreertools� De programmabibliotheek van de beschikbare DTM-objecten en IO-Device Description (IODD) zijn oproepbaar op www.ifm.com → Service → Download.
4.2 Schakelfunctie OUTx wijzigt zijn schakeltoestand bij het over- of onderschrijden van de ingestelde schakelgrenzen (SPx, rPx)� Hierbij kunnen volgende schakelfuncties worden gekozen: • Hysteresefunctie / maakcontact: [OUx] = [Hno] (→ afb. 1). • Hysteresefunctie / verbreekcontact: [OUx] = [Hnc] (→ afb. 1). Eerst wordt het schakelpunt (SPx) vastgelegd, dan op de gewenste afstand het terugschakelpunt (rPX).
7 Bedienings- en weergave-elementen 3 4 5 6 Mode/Enter 1 tot 8: Indicator-LED's - LED 1 tot LED 3 = systeemdruk in de maateenheid die op de sticker is aangegeven� - LED's 4 - 6 niet aangesloten� - LED 7, LED 8 = schakeltoestand van de betreffende uitgang� 9: Alfanumerieke indicatie, 4 tekens - Weergave van de actuele systeemdruk�...
8.2 Menu-uitleg SP1/rP1 Bovenste/onderste grenswaarde voor systeemdruk, waarbij OUT1 schakelt. SP2/rP2 Bovenste/onderste grenswaarde voor systeemdruk, waarbij OUT2 schakelt. Uitgangsfunctie voor OUT1: • Schakelsignaal voor de drukgrenswaarden: Hysteresefunctie [H ��] of vensterfunctie [F ��], telkens maakcontact [� no] of verbreekcontact [� nc]� Uitgangsfunctie voor OUT2: •...
9 Parametreren Tijdens het parametreren blijft het apparaat in de bedrijfsmodus. Het voert zijn bewakingsfuncties met de bestaande parameters verder uit tot de parametrering is afgelopen� 9.1 Parametrering algemeen Elke parameterinstelling vereist 3 stappen: Parameter selecteren ► Op [Mode/Enter] drukken tot de gewenste parameter wordt Mode/Enter Set weergegeven.
Pagina 11
> De eerste parameter van het Mode/Enter Set submenu wordt weergegeven (hier: [Uni])� Met gebruikersinterface van het programma ifm-container: ► Toets [EF] activeren. Is menuniveau 2 met een toegangscode beveiligd, dan wordt het invoerveld voor het code-nr� geactiveerd� ► Geldig code-nr� invoeren�...
• Timeout: Wordt tijdens de instelling van een parameter 15 s lang op geen enkele toets gedrukt, dan gaat het apparaat met onveranderde waarde weer terug naar de bedrijfsmodus� 9.2 Indicatie configureren (optioneel) ► [Uni] selecteren en maateenheid vastleggen: [bar], [mbar], [MPa], [kPa], [PSI]� ►...
9.4 Gebruikersinstellingen (optioneel) 9.4.1 Vertragingstijd voor de schakeluitgangen vastleggen [dS1] / [dS2] = inschakelvertraging voor OUT1 / OUT2. [dr1] / [dr2] = uitschakelvertraging voor OUT1 / OUT2. ► [dS1], [dS2], [dr1] of [dr2] kiezen en waarde tussen 0,2 en 50 s instellen (bij 0,0 is de vertragingstijd niet actief)�...
10 Bedrijf Na het inschakelen van de voedingsspanning bevindt het apparaat zich in de runmodus (= normale bedrijfsmodus)� Het voert zijn meet- en analysefuncties uit en geeft uitgangssignalen overeenkomstig de ingestelde parameters� Informatie over de bedrijfsindicaties: → hoofdstuk 7 Bedienings- en weergave-elementen�...
* = ingesteld is de opgegeven procentwaarde van de meetbereikeindwaarde (MEW) van de betreffende sensor in bar/mbar (bij PN014A van de procentwaarde van de meetspanne)� Technische gegevens en meer informatie op www.ifm.com → Select your country → zoeken in gegevensblad...