Installeren
Houd de minimale afstanden aan in afb. 8 om een optimaal
bedrijf en ongehinderde toegang tot alle onderdelen en aan-
sluitingen voor onderhoud en reparatie te waarborgen.
Afb. 8
Aanbevolen minimale afstanden (mm)
5.2
Toestel opstellen
▶ Verwijder de folie en de buitenste verpakking.
▶ Til het toestel van het pallet en plaats deze op de uiteinde-
lijke sokkel.
▶ Lijn het toestel uit op de opstellingsplaats door de hoogte
van de voeten aan te passen.
▶ Verzeker u van de correcte plaatsing van alle temperatuur-
sensoren.
Afb. 9
Temperatuursensor boven in de boiler
16
Afb. 10
5.3
De lucht kan worden aangezogen uit de opstellingsruimte, een
andere ruimte of van buiten. Installeer in de beide laatste geval-
len luchtaanzuigleidingen.
6720810186-08.1V
Temperatuursensoren (lamellen van verdamper +
luchtinlaat)
Voor een optimaal bedrijf van de installatie en om
te zorgen dat het condensaat correct kan weglo-
pen, moet het toestel verticaal zijn uitgelijnd. De
helling mag niet groter zijn dan 1 °, bij voorkeur in
de richting van de condensafvoer.
OPMERKING: Beschadiging van de buiten-
mantel!
▶ Kantel het toestel niet meer dan 20 ° op
de voeten.
Aansluiten luchtleidingen
Bij de installatie van de leidingen moet ventila-
torstand 'SP1' of 'SP2' gebruikt worden
( hoofdstuk 5.3.2).
Het gebruik van leidingen bij ventilatorstand in
de zachte modus 'Stil' is tot bepaalde bedrijfs-
voorwaarden beperkt.
Compress 5000 DW – 6 720 820 912 (2018/01)
6720818082-39.2V