Stap 8: Printerinstallatie
Printer
inschakelen
Pagina's
met instellingen
afdrukken
controleren
1
Steek de stekker aan het ene uiteinde van het netsnoer van de
printer in de connector aan de achterkant van de printer en de
stekker aan het andere uiteinde in een geaard stopcontact.
2
Schakel de printer in. Als de printer lokaal is aangesloten
(direct op een computer), laat u de computer en andere
aangesloten apparaten uitgeschakeld. U zult deze later
aanzetten.
De lampjes op het bedieningspaneel gaan beurtelings aan en
uit terwijl de printer opwarmt.
Als de interne zelftests zijn afgerond, brandt alleen nog het
lampje Gereed/Data, ten teken dat de printer gereed is om
afdruktaken te ontvangen. Als er andere lampjes branden,
raadpleegt u de cd Publications. Start de cd, klik op
Troubleshooting en vervolgens op Understanding the
operator panel lights.
Het bedieningspaneel heeft zes lampjes en twee knoppen. De stand
van de lampjes (aan, uit, knipperend) geeft een bepaalde toestand
van de printer aan. Raadpleeg de cd Publications voor volledige
informatie over het bedieningspaneel.
Printerinstallatie controleren
23