4 Functie
4.1 Verwerking van meetsignalen
• Het apparaat geeft de actuele systeemdruk aan op een display�
• Het wekt 2 uitgangsignalen op in overeenstemming met de parametrering�
OUT1
Schakelsignaal voor grenswaarde systeemdruk�
OUT2
Analoog signaal 4���20 mA / 0���10 V�
4.2 Schakelfunctie
OUT1 verandert van schakelstatus bij het over- of onderschrijden van de inge-
stelde schakelgrenzen (SP1, rP1)� Daarbij kan worden gekozen uit de volgende
schakelfuncties:
• hysteresefunctie / maakcontact: [OU1] = [Hno] (→ afb. 1).
• hysteresefunctie / verbreekcontact: [OU1] = [Hnc] (→ afb. 1).
Eerst wordt het schakelpunt (SP1) vastgelegd en daarna in de gewenste afstand
het terugschakelpunt (rP1)�
• Vensterfunctie / maakcontact: [OU1] = [Fno] (→ afb. 2).
• Vensterfunctie / verbreekcontact: [OU1] = [Fnc] (→ afb. 2).
De breedte van het venster kan worden ingesteld met de afstand van SP1 tot rP1�
SP1 = maximale waarde, rP1 = minimale waarde�
P
SP
rP
1
0
1
0
P = systeemdruk ; HY = hysterese; FE = venster
1
SP
HY
rP
t
Hno
Hnc
FE
P
1
0
1
0
NL
2
t
Fno
Fnc
5