9 Parametreren
Tijdens het parametreren blijft het apparaat in de werkmodus� Het apparaat voert
de bewakingsfuncties nog steeds uit met de bestaande parameters, totdat de
parametrering is beëindigd�
9.1 Parametrering algemeen
Voor iedere parameterinstelling zijn 3 stappen nodig:
1
Parameter selecteren
► [Mode/Enter] indrukken totdat de
gewenste parameter wordt weerge-
geven.
2
Parameterwaarde instellen
► [Set] indrukken en ingedrukt houden�
> Actuele instelwaarde van de
parameter wordt 5 s knipperend
weergegeven�
> Na 5 s: instelwaarde wordt gewijzigd:
stapsgewijs door afzonderlijke druk
of doorlopend door continue druk�
Cijferwaarden worden doorlopend verhoogd� Wanneer de waarde moet worden
verlaagd: Weergave tot de maximale instelwaarde laten doorlopen� Daarna begint de
teller weer bij de minimale instelwaarde�
3
Parameterwaarde bevestigen
► Kort [Mode/Enter] indrukken�
> De parameter wordt weer weerge-
geven� De nieuwe instelwaarde is
opgeslagen�
Meer parameters instellen
► Weer beginnen met stap 1�
Parametrering beëindigen
► [Mode/Enter] zo vaak indrukken totdat de actuele gemeten waarde wordt weergegeven
of 15 s wachten�
> Het apparaat schakelt terug naar de werkmodus�
10
Mode/Enter Set
Mode/Enter Set
Mode/Enter Set