12 Technische gegevens ��������������������������������������������������������������������������������������14 12�1 Instelbereiken ��������������������������������������������������������������������������������������������16 13 Fabrieksinstelling ���������������������������������������������������������������������������������������������17 1 Inleiding 1.1 Gebruikte pictogrammen ► Instructie voor het uitvoeren van een handeling > Reactie, resultaat […] Naam van drukknop, knoppen of weergaven → Verwijzing Belangrijke aanwijzing Bij het niet in acht nemen hiervan worden functies mogelijk niet goed uitge- voerd of ontstaan er storingen�...
4 Functie 4.1 Verwerking van meetsignalen • Het apparaat geeft de actuele systeemdruk aan op een display� • Het wekt 2 uitgangsignalen op in overeenstemming met de parametrering� OUT1 Schakelsignaal voor grenswaarde systeemdruk� OUT2 Analoog signaal 4���20 mA / 0���10 V� 4.2 Schakelfunctie OUT1 verandert van schakelstatus bij het over- of onderschrijden van de inge- stelde schakelgrenzen (SP1, rP1)�...
4.3 Analoge functie De analoge uitgang kan worden ingesteld: • 4���20 mA ([OU2] = [I] of • 0���10 V ([OU2] = [U])� Analoog meetbereik voor PN3004 = 0���10 bar� 5 Montage Voor de montage en demontage van het apparaat: eerst controleren of de installatie drukloos is�...
7 Bedienings- en weergave-elementen 3 4 5 6 Mode/Enter 1 tot 8: indicator-LED'S - LED 1 tot LED 4 = systeemdruk in de meeteenheid die op de sticker is aangegeven� - Bij apparaten met 3 instelbare meeteenheden heeft LED 4 geen functie� - LED's 5 - 7: geen functie�...
8.2 Toelichting menu SP1/rP1 Maximale / minimale grenswaarde voor systeemdruk waarbij OUT1 schakelt� Uitgangsfunctie voor OUT1: • schakelsignaal voor drukgrenswaarden: hysteresefunctie [H ��] of venster- functie [F ��], telkens maakcontact [� no] of verbreekcontact [� nc]� Uitgangsfunctie voor OUT2: • analoog signaal voor de actuele systeemdruk: 4���20 mA [I] of 0���10 V [U]� Uitgebreide functies / openen menuniveau 2�...
9 Parametreren Tijdens het parametreren blijft het apparaat in de werkmodus� Het apparaat voert de bewakingsfuncties nog steeds uit met de bestaande parameters, totdat de parametrering is beëindigd� 9.1 Parametrering algemeen Voor iedere parameterinstelling zijn 3 stappen nodig: Parameter selecteren ►...
Pagina 11
► [Set] indrukken en ingedrukt houden Mode/Enter Set totdat het geldige codenummer verschijnt� ► Kort [Mode/Enter] indrukken� Levering door ifm electronic: geen toe- gangsbeperking� ► Kort [Set] indrukken� > De eerste parameters van het Mode/Enter Set submenu wordt weergegeven (hier: [Uni])�...
9.2 Weergave configureren (optioneel) ► [Uni] selecteren en meeteenheid vastleggen: [bar], [mbar], [MPa], [kPa], [PSI], bij PN3007 en PN3029 ook [inHg]� ► [diS] selecteren en vernieuwingsinterval en oriëntatie van de weergave vastleggen: - [d1]: vernieuwing gemeten waarde om de 50 ms� - [d2]: vernieuwing gemeten waarde om de 200 ms�...
9.5.2 Demping voor OUT1 vastleggen ► [dAP] selecteren en waarde instellen� dAP-waarde = reactietijd tussen drukwijziging en wijziging van de schakel- status in milliseconden� De volgende vaste waarden kunnen worden ingesteld; deze bepalen de schakelfrequentie (f) van de uitgang: f [Hz] 9.6 Servicefuncties 9.6.1 Aflezen van de min.
ΔP 8700 8650 60,0 59,7 ΔP = in stappen van 13 Fabrieksinstelling Fabrieksinstelling Gebruikersinstelling 25% MEW* 23% MEW* bAr / mbAr * = ingesteld is de aangegeven procentwaarde voor de eindwaarde van het meetbereik (MEW) van de betreffende sensor in bar / mbar Meer informatie onder www�ifm�com...