4
Plaats de inktcartridge aan de hand van de labelkleur op de juiste plek en duw de
cartridge voorzichtig in de houder van de inktcartridge tot u een klik hoort.
Nadat u de inktcartridge hebt geplaatst, moet u die niet herhaaldelijk uit het apparaat
verwijderen en weer terugplaatsen. De inkt kan dan vlekken veroorzaken op de
inktcartridge of het apparaat.
5
Sluit de inktcartridgeklep.
Schakel het apparaat niet uit en open de inktcartridgeklep niet als het aan/uit-lampje
knippert. Hierdoor wordt de inkt namelijk opnieuw geladen en daarbij wordt relatief veel
inkt gebruikt. Bovendien bestaat dan het risico dat correct afdrukken niet mogelijk is.
Als de inktcartridges niet door het apparaat worden herkend (ook als ze correct zijn
geplaatst), zit er wellicht vuil op de groene IC-chip. Veeg de cartridge met een zachte
doek schoon en plaats de cartridge opnieuw in het apparaat.
Als u niet kunt afdrukken terwijl de inktcartridges correct zijn geplaatst, moet u de
printkop reinigen. Zie "De printkop reinigen" op pagina 140 in deze handleiding voor
meer informatie over het reinigen van de printkop.
Als u het apparaat met de aan/uit-knop uitschakelt, wordt er automatisch een kapje op de
printkop geplaatst. Hiermee wordt voorkomen dat de inkt uitdroogt. Nadat u de
inktcartridges hebt geplaatst, moet u het apparaat met de aan/uit-knop uitschakelen als
het apparaat niet wordt gebruikt. Trek de stekker niet uit het stopcontact als het apparaat is
ingeschakeld.
Als u dit apparaat wilt verplaatsen nadat u de inktcartridges hebt geplaatst, laat de
inktcartridges dan gewoon in het apparaat zitten.
Verwijder de inktcartridges alleen als u ze gaat vervangen.
136
U hoort een
klik