nl
4. Positioneer de pomp onder de persleiding.
5. Zorg ervoor dat het slangstuk zich centrisch boven de
persleiding en de persbuis bevindt.
6. Zet het slangstuk met de slangklemmen vast. Neem het
max. aandraaimoment volgens de specificaties van de
fabrikant in acht!
7. Aansluitkabel aan de persleiding bevestigen en naar de
stroomaansluiting leiden.
▶ Pomp geïnstalleerd, elektrische aansluiting tot stand
brengen.
6.4.4
Niveauregeling
De 'A'- en 'VA'-uitvoering zijn met een vlotterschakelaar uitge-
rust. De pomp wordt afhankelijk van het vulniveau in- en uitge-
schakeld. Het schakelniveau wordt als volgt gedefinieerd:
ƒ
A-uitvoering: door de kabellengte
ƒ
VA-uitvoering: door de positie van de vlotter op de gelei-
dingsstang
Bij de montage moet worden voldaan aan de volgende eisen:
ƒ
De vlotterschakelaar kan vrij bewegen!
ƒ
Het waterpeil is niet lager dan het minimaal toegestane wa-
terpeil!
ƒ
De maximale schakelfrequentie wordt niet overschreden!
Om bij sterk schommelende vulniveaus grotere schakelver-
schillen te realiseren, kan een niveauregeling met twee meet-
punten worden voorzien.
VA-uitvoering: Schakelpunten instellen
Af fabriek zijn de vlotters ingesteld op het maximale schakelvolu-
me. Indien nodig kan de instelling van de vlotter worden gewij-
zigd.
‡
Pomp is buiten bedrijf.
‡
Pomp is losgekoppeld van het elektriciteitsnet.
1. Inbusschroeven op de vlotter losdraaien.
2. Gewenst schakelpunt instellen: Vlotter naar boven of
beneden schuiven.
3. Vlotter vastzetten: Inbusschroeven op de vlotter vast-
draaien.
▶ Neuwe schakelpunten zijn ingesteld.
Beperkt bedrijf wegens ontbrekende koeling
ƒ
De bovenste vlotter is op de het bovenst schakelpunt inge-
steld.
ƒ
Wanneer het schakelpunt van de bovenste vlotter naar bene-
den wordt afgesteld, dompelt de pomp niet langer volledig
onder in het medium.
ƒ
Hierdoor wordt de motor niet meer volledig gekoeld!
ƒ
De pomp mag zowel ondergedompeld als niet-ondergedom-
peld uitsluitend in bedrijfssituatie S3 worden gebruikt!
14
Installatie en elektrische aansluiting
6.4.5
Droogloopbeveiliging
De droogloopbeveiliging voorkomt dat de pomp zonder medium
in bedrijf is en lucht in het hydraulisch systeem binnendringt.
Daartoe wordt door een externe besturing gecontroleerd of het
peil hoger is dan het minimumpeil. Als het minimumpeil is bereikt,
wordt de pomp uitgeschakeld. Daarnaast worden, afhankelijk van
de besturing, een optisch en een akoestisch alarm geactiveerd.
De droogloopbeveiliging kan als extra meetpunt in aanwezige
besturingen worden geïntegreerd. Als alternatief kan de droog-
loopbeveiliging ook als enige uitschakelinrichting functioneren.
Afhankelijk van het veiligheidsniveau van de installatie kan het
opnieuw inschakelen van de pomp automatisch of handmatig
plaatsvinden.
Voor een optimale bedrijfsveiligheid wordt de installatie van een
droogloopbeveiliging aanbevolen.
6.5
Elektrische aansluiting
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Het niet juist handelen bij werkzaamheden aan
elektrische installaties kan overlijden door een
elektrische schok tot gevolg hebben!
• Laat werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie door een elektromonteur uitvoeren!
• Neem de lokale voorschriften in acht!
ƒ
De netaansluiting is in overeenstemming met de gegevens op
het typeplaatje.
ƒ
Netzijdige toevoer met rechtsdraaiend draaiveld voor driefasi-
ge wisselstroommotoren (3~-motor).
ƒ
De aansluitkabel moeten volgens de lokale voorschriften wor-
den geïnstalleerd en volgens de aderbezetting worden aange-
sloten.
ƒ
Sluit alle bewakingsvoorzieningen aan en controleer of deze
werken.
ƒ
Voer de aarding uit conform de lokale voorschriften.
6.5.1
Beveiliging aan de netzijde
Vermogensbeschermingsschakelaar
De capaciteit en de schakelkarakteristiek van de vermogensbe-
schermingsschakelaar zijn afgestemd op de nominale stroom van
het aangesloten product. Neem de lokale voorschriften in acht.
Motorbeveiligingsschakelaar
Zorg er bij producten zonder stekker voor dat er ter plaatse een
motorbeveiligingsschakelaar aanwezig is! De minimumeis is een
thermisch relais/motorbeveiligingsschakelaar met temperatuur-
compensatie, differentieelschakeling en herinschakelingsblokke-
ring conform de lokale voorschriften. Zorg er bij gevoelige elek-
triciteitsnetten voor dat er ter plekke aanvullende beveiligingsin-
richtingen aanwezig zijn (bijv. overspannings-, onderspannings-
of fase-uitvalrelais enz.).
WILO SE 2021-07