6.
Plaats de nietjescartridge in de printer totdat deze op zijn plaats klikt.
7.
Sluit het nietklepje en zet de printer voorzichtig terug op de oorspronkelijke plaats.
Tips voor de keuze en het gebruik van papier
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden:
Om papierstoringen, een matige afdrukkwaliteit en andere afdrukproblemen te vermijden, kunt u de
●
volgende papiersoorten beter niet in de lade of de documentinvoer plaatsen:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
—
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
—
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
—
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal waarop lastig kan worden
—
afgedrukt
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
—
Afdrukmateriaal met nietjes of paperclips
—
Plaats een stapel papier (niet slechts een pagina). Al het papier in de stapel moet van hetzelfde formaat
●
en dezelfde soort zijn om een papierstoring te voorkomen.
Plaats slechts een papiersoort per keer in een lade of documentinvoer.
●
Plaats slechts een mediaformaat tegelijkertijd in een lade of documentinvoer.
●
Zorg ervoor dat het papier correct is geplaatst als het wordt geplaatst via de invoerlade of de
●
documentinvoer.
Zorg dat het geplaatste papier plat ligt en dat de randen niet omgevouwen of gescheurd zijn.
●
54
Hoofdstuk 4 Papier en afdrukmedia
NLWW