6.
Reinig de aandrijflijn:
a.
Gebruik een schone doek om tussen kettingringen, tandwielen en andere moeilijk
bereikbare onderdelen te reinigen.
b.
Schrob de kettingringen. Gebruik een borstel om in de moeilijk bereikbare delen te
komen.
c.
Spoel af met een zachte stroom water.
d.
Bevochtig de cassette met water met fietsreiniger en schrob hem schoon.
e.
Spoel af met een zachte stroom water.
7.
Maak het frame schoon:
a.
Was het frame af met een spons die is bevochtigd met water met fietsreiniger.
b.
Reinig de remblokken.
8.
Reinig de wielen:
a.
Was elk wiel af met een borstel die is bevochtigd met water met fietsreiniger.
b.
Reinig het gebied rond het ventiel, schrob het hele wiel, reinig de spaken en de
wielnaaf.
c.
Herhaal dit proces voor het andere wiel.
9.
Spoel de fiets af met schoon water.
10.
Veeg alles droog met een droge schone doek of laat je fiets aan de lucht drogen in de zon.
11.
Smeer de ketting van de fiets. Zie het gedeelte 5.3 De fiets invetten.
GEBRUIKSAANWIJZING
67