5
ONDERHOUD
Om je fiets in goede staat te houden, moet deze regelmatig worden geïnspecteerd en onderhouden.
Dit kan door jezelf of door een ervaren monteur worden gedaan. Zorg er ook voor dat je je fiets
regelmatig schoonmaakt. Het duurt niet lang en het geeft je de kans om eventuele fouten te
ontdekken voordat ze zich ontwikkelen tot iets ernstigs.
Voordat je onderhoudswerkzaamheden uitvoert:
•
Verwijder ALTIJD de accu. Zorg ervoor dat de AAN/UIT-knop van de accu in de UIT-stand
staat voordat je de accu verplaatst.
•
Zorg er ALTIJD voor dat de kabels in goede staat verkeren:
o
Buig kabels NOOIT verder dan hun buigradius.
o
Zorg er ALTIJD voor dat de kabels correct worden geleid en aangesloten.
o
Zorg er ALTIJD voor dat de kabels geen tekenen van beschadiging vertonen,
zoals knellingen, inkepingen, kneuzingen, blootliggende geleiders, gaatjes of
dunner worden.
•
Raak tijdens of direct na gebruik NOOIT de remmen of de rotor aan. Deze kunnen erg
heet worden en verwondingen veroorzaken.
•
Voorkom ALTIJD dat smeermiddel, ontvetter en remvloeistof op de rotor of de
remblokken komen. Raak deze onderdelen nooit met blote handen aan.
•
Controleer ALTIJD de mechanische onderdelen die onderhevig zijn aan slijtage. Barsten,
krassen of kleurveranderingen in zwaar belaste gebieden geven aan dat het onderdeel
het einde van zijn levensduur heeft bereikt en moet worden vervangen.
GEBRUIKSAANWIJZING
65