Voorbeeld
U wilt de denkbeeldige functie 25 aan toestel 15 toewijzen.
–
Neem de hoorn van
toestel 11 en wacht
op de kiestoon
van de binnenlijn.
–
U kiest de toegangs-
code 99 gevolgd
door de PIN-code
Pin
–
U kiest de functie-
code 251.
–
U kiest het toestel-
nummer 15
en sluit af met het
teken /.
–
U hoort de accep-
tatietoon.
De functie is nu voor toestel 15 beschikbaar.
4.3
Toewijzen en opheffen van niet-beveiligde functies
aan een toestel
In deze paragraaf wordt beschreven hoe functies die niet met
de PIN-code zijn beveiligd, aan één of meerdere toestellen
tegelijk kunnen worden toegewezen. U kunt deze functies uit-
sluitend vanaf toestel 11 toewijzen.
134
.
99
Pin
251
15/