De opnamemodus starten
● De modus DIAFRAGMAPRIORITEIT (
Stel, afhankelijk van de helderheid van het object, de
diafragmawaarde voor automatische belichting in met
behulp van de automatische instelling voor de
sluitersnelheid van de camera.
1. Selecteer de ASM-modus door aan de keuzeschijf
voor modusselectie te draaien.
2. Selecteer de modus DIAFRAGMAPRIORITEIT
(
) door op de Smart-knop te drukken.
3. Selecteer de gewenste diafragmawaarde met
de Smart-knop. (p.39)
4. Wijs met de camera in de richting van het
onderwerp en bekijk welke opname u wilt
maken met behulp van het LCD-scherm.
5. Druk op de sluiterknop om de opname te maken.
※ Bij kleinere diafragmawaarden wordt het
onderwerp scherp weergegeven, maar is de
achtergrond wazig. Bij grotere diafragmawaarden worden zowel het
onderwerp als de achtergrond scherp weergegeven.
● De modus SLUITERPRIORITEIT (
Stel, afhankelijk van de helderheid van het object, de
sluitersnelheid voor automatische belichting in met
behulp van de automatische diafragma-instelling van
de camera.
1. Selecteer de ASM-modus door aan de
keuzeschijf voor modusselectie te draaien.
2. Selecteer de modus SLUITERPRIORITEIT
S
(
) door op de Smart-knop te drukken.
3. Stel de gewenste sluiterwaarde in met de
Smart-knop.(p.39)
[20]
) gebruiken
9
00:00 AM 2006.07.01
7
[Modus
DIAFRAGMAPRIORITEIT]
S
) gebruiken
9
00:00 AM 2006.07.01
7
[Modus
SLUITERPRIORITEIT]
4. Wijs met de camera in de richting van het onderwerp en bekijk welke
opname u wilt maken met behulp van het LCD-scherm.
5. Druk op de sluiterknop om de opname te maken.
※ Bij hoge sluitersnelheden kan een stilstaand beeld worden gemaakt van
een bewegend voorwerp zodat het lijkt alsof het voorwerp niet beweegt. Bij
lage sluitersnelheden kan een bewegend voorwerp worden weergegeven
met een 'actief' effect.
A
F2.8
● De modus HANDINSTELLING (
AEL
De gebruiker kan zowel de diafragmawaarde als de
sluitersnelheid handmatig instellen.
1. Selecteer de ASM-modus door aan de keuzeschijf
voor modusselectie te draaien.
2. Selecteer de modus HANDINSTELLING (
door op de Smart-knop te drukken.(p.39)
3. Selecteer de gewenste sluitertijd of
diafragmawaarde met de Smart-knop.
4. Wijs met de camera in de richting van het
onderwerp en bekijk welke opname u wilt
maken met behulp van het LCD-scherm.
5. Druk op de sluiterknop om de opname te maken.
S
1/4
AEL
) gebruiken
)
9
00:00 AM 2006.07.01
7
[Modus HANDINSTELLING]
1/4
F2.8