7.
Plaats de nieuwe patroon met de spuitmondjes naar
rechts.
8.
Duw op de inktpatroon zoals de pijl aanduidt tot hij
inklikt.
9.
Pas de stand van de wagen aan door deze naar links
of naar rechts te verplaatsen en let er dan op dat de
wagen
inklikt.(Zie "De afdrukpositie opgeven" op
pag. 5-16.)
Gaten voor positionering
(15 Locaties)
Wenk
Voelt u niet het inklikken, dan is de wagen niet goed uitgelijnd
tegenover het gat voor de positionering. Verplaats de wagen
altijd naar een positie waar deze inklikt.
10.
Sluit de imprinterbehuizing.
Duw met uw vinger de imprinterbehuizing dicht op de
plaats die de pijl aanduidt.
Wenk
De imprinterbehuizing sluit pas als de wagen goed is uitgelijnd
tegenover het gat voor de positionering. Als sluiten niet lukt,
controleer dan de positie van de wagen.
ATTENTIE
Wanneer u de imprinterbehuizing sluit, let dan op een goede
vergrendeling zodat de behuizing niet onverwacht open kan
gaan. Als de imprinterbehuizing open staat, verschijnt er een
foutmelding op het weergavescherm.
5-15
Hoofdstuk 5 Onderhoud