Uitvalkleur
Deze selecties zijn beschikbaar voor alle scanmodi
behalve 24-bit kleur. U kunt hiermee een primaire kleur
(rood, groen, blauw) of grijswaarde selecteren die u wilt
laten negeren (uitval) of versterken.
De knoppen [Instelling] worden actief als u [Aangepaste
uitvalkleur] of [Aangepaste kleurverbetering] selecteert. U
kunt dan een kleurbereik opgeven in het dialoogvenster
[Kleurinstellingen].
Wenk
• Het kleurbereik binnen het schuin gearceerde gebied wordt
genegeerd of versterkt.
• Het gearceerde gebied kan met de muis worden versleept.
• U kunt het gespecificeerde kleurbereik aanpassen door de
randen van het gearceerde gebied te verslepen.
• Omdat uw werkomgeving van invloed is op de kleuren die u
op het scherm opgeeft, komen deze misschien niet overeen
met de werkelijke kleuren die worden genegeerd of versterkt;
de kleuren die u ziet, komen dus misschien niet overeen met
de kleuren die worden verwerkt.
Hoofdstuk 8 Instellingen ISIS/TWAIN-stuurprogramma's
Het tabblad [Overige]
De instellingen op het tabblad [Overige] zijn verschillend
voor de ISIS- en TWAIN-stuurprogramma's. Ook kunnen
sommige instellingen uitgeschakeld zijn, afhankelijk van de
modusinstellingen op het tabblad [Basis]. Voor nadere
bijzonderheden,
zie "Modusafhankelijke functiebeperkingen"
op pag.
8-11.
Wenk
[Batchscheiding] en [Richting patchcode] zijn functies van het ISIS-
stuurprogramma, dus deze worden niet weergegeven bij het
TWAIN-stuurprogramma.
■ Instellingen op het tabblad [Overige]
U kunt de volgende instellingen configureren op het
tabblad [Overige].
Het selectievakje [Snelle scanherstelfunctie]
Als het papiertransport stopt als gevolg van een
papierstoring, stopt het scannen maar wordt er geen
foutmelding naar het toepassingsprogramma verzonden.
Als u de oorzaak van de storing hebt verholpen, kunt u
doorgaan met scannen.
8-19