15 Inbedrijfstelling
5 Plastic klem voor kabelbinder (voor transmissiekabel):
Steek de kabelbinders door de plastic klemmen en maak ze
vast om de kabels vast te leggen.
6 Kabelklem (voor voedingskabel): Maak de kabel vast met de
kabelklem.
a
Plastic klem voor kabelbinder
b
Opening voor kabels
c
Kabelklem
7 Draai de afdichting (lokaal te voorzien) rond de kabels om te
voorkomen dat er water in de unit kan. Dicht alle openingen af
om
te
voorkomen
dat
terechtkomen.
8 Breng het servicedeksel weer aan.
Voorbeeld van een compleet systeem
1 gebruikersinterface bestuurt 1 binnenunit.
F
F
F
F
Q
Q
1
2
1
2
1
2
a
TO IN/D
TO OUT/D
TO MULTI UNIT
F
F
F
F
1 2
F
F
F
F
F
F
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
OUTDOOR UNIT
BS UNIT FAN FEEDBACK
INDOOR UNIT A INDOOR UNIT B INDOOR UNIT C INDOOR UNIT D
N
L
N
L
N L
N L
P
P
F
F
T
T
1
2
1
2
1
2
c
P
P
d
1
2
a
Buitenunit
b
Multi-BS-unit
c
Binnenunit
d
Gebruikersinterface
OPMERKING
Voor het gebruik van groepsbesturing en de bijbehorende
beperkingen, zie de handleiding van de buitenunit.
VOORZICHTIG
▪ Elke binnenunit moet op een aparte gebruikersinterface
worden aangesloten. Alleen een afstandsbediening die
compatibel is met het veiligheidssysteem kan als
gebruikersinterface worden gebruikt. Zie de technische
data
sheet
voor
afstandsbediening (bv. BRC1H52/82*).
▪ De gebruikersinterface moet in dezelfde kamer als de
binnenunit
worden
montagehandleiding en gebruiksaanwijzing van de
gebruikersinterface voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Indien afgeschermde kabel wordt gebruikt, sluit de
afscherming alleen aan aan de kant van de buitenunit.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
20
a
b c
kleine
dieren
in
het
systeem
b
F
F
1
2
N
L
N L
P
P
F
F
T
T
P
P
F
F
T
T
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
P
P
P
P
1
2
1
2
de
compatibiliteit
van
geplaatst.
Zie
15
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Algemene controlelijst inbedrijfstelling. Behalve de
instructies voor de inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, staat er
ook een algemene controlelijst voor de inbedrijfstelling op
het Daikin Business Portal (aanmelden vereist).
Deze algemene controlelijst voor de inbedrijfstelling is een
aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden
gebruikt als leidraad en sjabloon voor rapportage bij de
inbedrijfstelling en de overdracht aan de gebruiker.
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD werken met de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Zo NIET kan de compressor
vuur vatten.
15.1
Controlelijst voor de
inbedrijfstelling
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde
punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Kanaal
Controleer of het kanaal goed geïnstalleerd en geïsoleerd
is.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het
hoofdstuk
"14 Elektrische
instructies, de bedradingsschema's en de geldende
wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer
voedingspaneel. De spanning MOET overeenstemmen
met de spanning op het naamplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
de
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk
"14 Elektrische
en grootte zijn. Controleer of er geen zekering of
de
beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
installatie" [ 4 19] beschreven
de
voedingsspanning
op
installatie" [ 4 19] vermelde type
componenten
in
de
VRV-systeemairconditioner
3P688304-1 – 2022.03
het
lokale
elektrische
FXMA-A