Stappen
4
2
Fig. 6: Natte opstelling; transporteerbaar
1
Pompvoet
2
Bochtstuk met slangaansluiting of vaste Storzkoppeling
3
Storz-slangkoppeling
4
Drukslang
5
Hijsmiddel
6
Bevestigingspunt
‡
Pompvoet gemonteerd.
‡
Persaansluiting voorbereid: bochtstuk met slangaanslui-
ting of bochtstuk met vaste Storzkoppeling gemonteerd.
1. Bevestig het hijsmiddel met een harp aan het bevesti-
gingspunt op de pomp.
2. Hijs de pomp op en plaats deze op de bedoelde bedrijfs-
locatie (pompput, gat).
3. Plaats de pomp op een vaste ondergrond. VOORZICH-
TIG! Inzakken moet worden voorkomen!
4. Installeer de drukslang en bevestig deze op de voorge-
schreven plaats (bijv. afvoer). GEVAAR! Het afscheuren
of wegslaan van de drukslang kan tot (ernstig) letsel
leiden! Bevestig de drukslang op een veilige wijze op
de uitlaatopening.
5. Installeer de spanningskabel op een vakkundige wijze.
VOORZICHTIG! Beschadig de spanningskabel niet!
▶ De pomp is geïnstalleerd; nu kan de elektromonteur de
elektrische voeding aansluiten.
6.4.5
Niveauregeling
Met een niveauregeling worden de actuele vulniveaus vastgesteld
en wordt de pomp, afhankelijk van de vulniveaus, automatisch in-
en uitgeschakeld. Het vaststellen van de vulniveaus gebeurt met
behulp van verschillende sensortypes (vlotterschakelaar, druk- en
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Rexa FIT
Installatie en elektrische aansluiting
5
6
S1
3
S2 / S3
1
ultrasoonmetingen of elektrodes). Let bij gebruik van een niveau-
regeling op de volgende punten:
ƒ
Vlotterschakelaars kunnen vrij bewegen!
ƒ
Het minimaal toegestane waterpeil mag niet worden onder-
schreden!
ƒ
De maximale schakelfrequentie mag niet worden overschre-
den!
ƒ
Bij sterk schommelende vulniveaus wordt een niveauregeling
met twee meetpunten aanbevolen. Hiermee kunnen grotere
schakelverschillen worden bereikt.
Toepassing van de aangebouwde vlotterschakelaar
De "A"-uitvoering is met een vlotterschakelaar uitgerust. De
pomp wordt afhankelijk van het vulniveau in- en uitgeschakeld.
Het schakelniveau is door de kabellengte van de vlotterschakelaar
vastgelegd.
Toepassing van op locatie ter beschikking gestelde niveaure-
gelingen
Bij gebruik van een niveauregeling die ter plekke ter beschikking is
gesteld, moeten de installatie-instructies in de inbouw- en bedie-
ningsvoorschriften van de betreffende fabrikant worden gevolgd.
6.4.6
Droogloopbeveiliging
Een droogloopbeveiliging moet voorkomen dat de pomp zonder
medium in bedrijf is. Tevens moet deze ervoor zorgen dat er geen
lucht in het hydraulisch systeem binnen kan dringen. Hiervoor
moet het toegestane minimumniveau met behulp van een sig-
naalgever worden bepaald. Zodra de voorgeschreven grenswaarde
wordt bereikt, moet de pomp worden uitgeschakeld en een over-
eenkomstige melding worden geactiveerd. Een droogloopbeveili-
ging kan dienen als extra meetpunt voor een reeds aanwezige ni-
veauregeling, of functioneren als individuele uitschakelinrichting.
Afhankelijk van het veiligheidsniveau van de installatie kan het
opnieuw inschakelen van de pomp automatisch of handmatig
plaatsvinden. Voor een optimale bedrijfsveiligheid wordt de in-
stallatie van een droogloopbeveiliging aanbevolen.
6.5
Elektrische aansluiting
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Het niet juist handelen bij werkzaamheden aan elek-
trische installaties kan overlijden door een elektrische
schok tot gevolg hebben! Werkzaamheden aan elek-
trische installaties moeten conform lokale voorschrif-
ten en door een elektromonteur worden uitgevoerd.
ƒ
De netaansluiting moet overeenkomen met de gegevens op
het typeplaatje.
nl
17