Onjuiste of ontbrekende kleuren
❏ Pas de kleurinstellingen aan in de gebruikte toepassing of in het
printerstuurprogramma.
Controleer het hoofdvenster.
Raadpleeg de online-Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie.
❏ Voer het hulpprogramma voor kopreiniging uit.
& Zie "De printkop reinigen" op pagina 72.
❏ Controleer het inktlampje H. Als het lampje brandt, vervangt u de betreffende cartridge.
& Zie "Een cartridge vervangen" op pagina 67.
❏ Als u net een cartridge hebt vervangen, controleer dan of de datum op de verpakking
nog niet is verstreken. Vervang de cartridges ook als het product lange tijd niet is
gebruikt.
& Zie "Een cartridge vervangen" op pagina 67.
Onduidelijke of vlekkerige afdrukken
❏ Gebruik altijd originele Epson-cartridges.
❏ Zorg ervoor dat het product op een vlakke, stabiele ondergrond staat die groter is dan
het product. Het product werkt niet goed als het scheef staat.
❏ Zorg ervoor dat de schijf niet beschadigd, vuil of te oud is.
❏ Zorg ervoor dat de schijf droog is en met de afdrukzijde naar boven in het product is
geplaatst.
❏ Zorg ervoor dat de labelsoort die is geselecteerd in het printerstuurprogramma,
overeenkomt met het type schijf dat zich in het product bevindt.
& Zie "Schijven publiceren" op pagina 22.
❏ Raak de bedrukte zijde van schijven met een glanzend oppervlak niet aan en zorg
ervoor dat deze zijde nergens mee in aanraking komt. Wanneer u hebt afgedrukt op
een glanzende schijf, moet u de inkt enkele uren laten drogen.
❏ Voer het hulpprogramma voor kopreiniging uit.
& Zie "De printkop reinigen" op pagina 72.
94
Problemen oplossen