Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

nifty 210 Series Handleiding pagina 40

Inhoudsopgave

Advertenties

TM Serie
Bedienings- en veiligheidsinstructies
4.9.3
BEDIENING VAN STEMPELS
De stempelpoten kunnen vanaf het platform worden bediend via de daarvoor bestemde schakelaars op
het platformbedieningspaneel.
1)
De schakelaar op het platformbedieningspaneel (hoofdstuk 4.5.3 – schakelaar 5) naar
Outriggers draaien.
2)
Elke poot leg heeft zijn eigen schakelaar (hoofdstuk 4.5.3 – schakelaars 8). De nummers naast
elke schakelaar op het platformbedieningspaneel komen overeen met de nummers op de
stempels. De gekleurde pijlen geven aan in welke de richting de schakelaars moeten worden
geduwd. De poten worden uitgezet of ingetrokken door de schakelaars in de richting te duwen
van de pijlen op het platformlabel.
In het midden van de schakelaars bevindt zich een lampje dat voortdurend brandt. Het lampje gaat uit
nadat alle vier stempelpoten zijn uitgezet en de stempelsensoren zijn ingeschakeld om aan te geven dat
de poten zijn neergezet. Wanneer tijdens het gebruik tenminste een van de poten te licht wordt gaat dit
lampje branden om aan te geven dat de machine onveilig is.
Nadat de stempels correct zijn opgesteld en het onderstel van de machine is vlakgesteld, kan de
bediener de giekdelen bedienen door de keuzeschakelaar te draaien (hoofdstuk 4.5.3 – schakelaar 5)
naar Booms (tussenstand).
De machine mag nooit worden getrokken met de eigen wielaandrijving ingeschakeld – dit kan
ernstige beschadiging tot gevolg hebben.
De wielaandrijving mag niet als rem worden gebruikt – gebruik hiervoor de parkeerrem.
Plaats de machine altijd op een vlakke bodem alvorens de wielaandrijving uit te schakelen.
Probeer niet om de wielaandrijving in- of uit te schakelen terwijl de machine in beweging is.
Eerst de machine stoppen en de handrem aantrekken.
Hellingen moeten worden genaderd in de richting die de trekhaak op een lager punt houdt
dan de rest van de machine, zodat er steeds voldoende druk wordt uitgeoefend op het
steunwiel. Afdalen van een helling met de trekhaak op het hoogste punt kan tot gevolg
hebben dat de machine achterover kantelt, vooral wanneer plotseling wordt gestopt. Om de
restdruk op het steunwiel zo groot mogelijk te maken, moet de trekhaak zich zo laag mogelijk
bij de grond bevinden, terwijl het neusgewicht op het ingetrokken steunwiel ligt.
38
DE WIELAANDRIJVING MAG NOOIT WORDEN UITGESCHAKELD TENZIJ DE
PARKEERREM
IS
AANGETROKKEN,
GEBLOKKEERD ZIJN, OF DE MACHINE RECHTSTREEKS EN STEVIG AAN EEN
TREKVOERTUIG IS GEKOPPELD.
OF
DE
WIELEN
MET
BLOKKEN
Dutch – 10/06

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave