4.3
PROCEDURES VOOR OPSTELLEN
INCORRECT OPSTELLEN VAN DE STEMPELS KAN LEIDEN TOTERNSTIG OF
DODELIJK LETSEL
ALLE MODELLEN
1)
Alle veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies in de bedienings- en veiligheidshandleiding
en de waarschuwingslabels moeten gelezen en strikt opgevolgd worden.
2)
De handrem van de Niftylift moet worden aangetrokken voordat deze losgehaakt wordt van de
trekhaak van het trekvoertuig. Als de Niftylift wordt opgesteld via de functies voor de
wielaandrijving in de kooi, moet de handrem zijn losgezet zodra de wielaandrijving is
ingeschakeld. Gebruik van de wielaandrijving op hellingen steiler dan 10% wordt afgeraden.
3)
Stel de Niftylift op een stevige, vlakke bodem op. NOOIT werken met het onderstel over of naast
een helling.
4)
Bij het opstellen van de Niftylift moet rekening worden gehouden met het bereik en de beweging
van de giek in verband met obstructies boven het hoofd, of mogelijke risico's zoals (zonder
hiertoe beperkt te blijven) stroomkabels, telefoonkabels, rioleringen, putdeksels, enz.
5)
De machine mag niet worden gebruikt wanneer twijfel bestaat over het draagvermogen van de
grond.
6)
Blokkeer de wielen en zet de omgeving af met de relevante middelen, zoals barrières en vlaggen
7)
Zet de transportklem van de giek los (indien van toepassing).
8)
Controleer of alle rode noodstopknoppen niet ingeschakeld zijn, d.w.z. volledig uitgetrokken zijn.
9)
De sleutelschakelaar van het grondstation moet naar de "kooi"-stand worden gedraaid, d.w.z.
geheel naar boven.
10)
Schakel de gekozen krachtbron van de Niftylift in, ofwel via de kooibediening om de dieselmotor
te starten, of door de AC-voeding in de AC-stekkerbus op het onderstel, onder de
grondbedieningsfuncties, te steken.
11)
De vijzelbediening selecteren met de functiekeuzehendel van het kooibedieningsstation op het
bedieningsstation en de voetschakelaar indrukken en vasthouden om de hydraulische kracht
naar de stempels in te schakelen. Selecteer de relevante bedieningshendel. NB: de kracht wordt
niet ingeschakeld als de giek niet in de ruststand op de giekhouder ligt.
12)
Laat elke stempel met behulp van de vier stempelbedieningsschakelaars zakken op een vlakke,
stevige bodem en stel het onderstel vlak. Zorg er daarbij voor dat het gewicht gelijk over alle
stempelpoten is verdeeld en dat wielen van de grond opgetild zijn. Zet de voorste twee stempels
eerst uit, om het risico van beschadiging van het steunwiel tot een minimum te beperken (om
dezelfde reden moet bij het in de ruststand zetten van de machine het achterste paar eerst
worden ingetrokken, gevolgd door het voorste paar).
13)
Controleer met de waterpas op de trekstang vóór de kooi of het onderstel vlak staat.
Dutch – 10/06
Bedienings- en veiligheidsinstructies
TM Serie
19