Controlestap
Voor zover het apparaat is
uitgerust met een arm-/
bovenlichaamtrainer of de
greep sterk wordt belast: Is
de kleine apparaatvoet ver
genoeg uitgetrokken?
Zijn alle verstelbare
onderdelen van het
apparaat (motorconsole,
arm-/bovenlichaamtrainer,
apparaatvoet, greep, ...)
goed vastgezet met de
betreffende klem- en
inbussbouten en zijn alle
bevestigingsschroeven
goed vastgedraaid?
3. Controle van de optimale trainingscondities
Staat het apparaat op
een effen ondergrond en
kan het niet wankelen,
kantelen of omvallen?
Biedt de ondergrond
voldoende grip, zodat
het apparaat niet kan
gaan verschuiven?
Is de rolstoel of de stoel,
waarmee u voor het
apparaat zit, zodanig
opgesteld dat hij tijdens
de training niet kan
omkiepen, omvallen
of wegrollen?
88
VISUELE INSPECTIE
Maatregelen wanneer bij
de visuele inspectie fouten
worden geconstateerd
Kleine apparaatvoet ver
genoeg uittrekken. Let hierbij
echter beslist op de minimale
insteek-diepte van 10 cm.
Klem- en inbusbouten aanhalen,
zodat ze hun fixerende functie
vervullen
Geschikte plaats van opstelling
kiezen, zodat het apparaat tijdens
de training niet kan wankelen,
kantelen of omvallen. Eventueel
de stelschroeven aan de voorste
apparaatvoet passend instellen.
Zorg er door de keuze van een
stroeve ondergrond voor dat
apparaat en zitgelegenheid stevig
staan.
Voor de kleine apparaatvoet
zijn zuignappen leverbaar als
toebehoren. Een antislipmat is
als toebehoren verkrijgbaar om
onder het apparaat te leggen.
Wanneer door sterke
verkrampingen (spasmen) of bij
actief trainen niet kan worden
uitgesloten dat de rolstoel naar
achter omkiept of wegrolt, is
het gebruik van een rolstoel-
kantelbeveiliging of stoelfixatie
noodzakelijk. Er mogen alleen
stabiele, stevige stoelen worden
gebruikt, indien mogelijk met
armleuning.
Stoelen met ongeremde wieltjes
mogen niet voor de MOTOmed
training worden gebruikt.
Motivatie van de controlestap
Uittrekken van de kleine
apparaatvoet voorkomt dat het
apparaat naar voor kantelt.
Niet-vastgedraaide schroefver-
bindingen kunnen ertoe leiden dat
er tijdens de training onderdelen
losraken van het apparaat.
Mochten er tijdens de training onder-
delen losraken van het apparaat, dan
moet de training onmiddellijk door
indrukken van de stop-toets worden
onderbroken en het losgeraakte
onderdeel op een geschikte manier
worden vastgezet.
Het apparaat mag niet wankelen,
kantelen of omvallen, omdat dit
gevaar voor verwonding oplevert
voor de gebruiker/patiënt.
De MOTOmed kan gaan verschuiven
als hij op een gladde ondergrond
staat (tegels, laminaat, parket etc.).
Bij sterke spasmen in de benen kan
de aandrijfkracht van de voetpedalen
ertoe leiden dat de zitgelegenheid
verschuift of omkiept. Dit moet met
geschikte middelen worden ver-
hinderd om gevaar voor verwonding
uit te sluiten.
Stoelen met wieltjes kunnen tijdens
de training gaan verschuiven.