Bij een lichaamsgewicht van de gebruiker van meer dan
135–250 kg (bij gracile12: 90–150 kg), moeten versterkte
voetsteunen worden gebruikt om beschadiging van de
MOTOmed te vermijden.
De voeten alleen zittend (of liggend) in de veiligheidsvoetsteunen
leggen. Niet staand met het hele lichaamsgewicht in de voetsteunen
stappen. Nooit met meer dan 25 kg (viva2) resp. 15 kg (gracile12)
en 13 kg (letto2) (bij 7 cm pedaalradius) per pedaalzijde belasten.
Eenzijdig trainen, met slechts één been of arm resp. bij grote
gewichtsverschillen tussen de ledematen, mag aanvankelijk
alleen in het bijzijn van een begeleider en alleen als er een
hoog weerstandsniveau is ingesteld. Bij beenamputaties is een
contragewicht (best.nr. 535) nodig.
Indien voor het uitschakelen van de MOTOmed een magneet-
schakelaar (best.nr. 215) wordt gebruikt, moet erop worden
gelet dat de halsband zich niet in de pedaalarmen wikkelt en
verwondingen veroorzaakt.
Bij gebruik van een klapschakelaar (best.nr. 216) moet u er
voor aanvang van de training zeker van zijn dat de klapschakelaar
werkt en dat dit niet de enige mogelijkheid is om de MOTOmed
te stoppen.
11
Arm-/bovenlichaamtraining
Tijdens de arm-/bovenlichaamtraining moeten de benen uit de
veiligheidsvoetsteunen worden gehaald.
Bij het losdraaien van de vastzetschroef kan de arm-/bovenlich-
aamtrainer door zijn eigen gewicht ineens naar beneden vallen.
Draai de vastzetschroef daarom langzaam los en houd de arm-/
bovenlichaamtrainer in zijn positie vast. Hierbij mogen de armen
van de gebruiker niet aan de krukken gefixeerd zijn.
VOORZORGSMAATREGELEN
79