Gebruik een stroomdraadleiding voor de voedings-
draden.
Zorg ervoor dat buiten de unit de laagspannings-
draden (nl. die voor afstandsbediening, tussen de
units enz.) en de hoogspanningsdraden niet dichtbij
elkaar lopen, d.w.z. ten minste 50 mm van elkaar
verwijderd. Als ze te dicht bij elkaar liggen, kan
interferentie, storingen en breuk ontstaan.
Sluit de voedingskabel aan op de voedingsklemmen-
strook en klem deze vast zoals beschreven onder
"8.8. Lokale kabelaansluitingen: voedingsbedrading"
op pagina
16.
Bedrading tussen de units moet worden bevestigd
zoals beschreven in
transmissiebedrading" op pagina
•
Bevestig de bedrading met de bijbehorende
klemmen zodat ze de leidingen niet raakt en er
geen externe krachten op de klem kunnen worden
uitgeoefend.
•
Zorg ervoor dat het deksel en de bedrading goed
zitten en sluit het deksel goed.
8.7.
Lokale kabelaansluitingen: transmissiebedrading
(Zie afbeelding 18)
(a)
1
Masterunit
(a)
2
Slave-unit
3
Buitenunit A
4
Buitenunit B
5
Buitenunit C
6
Sluit nooit de voedingskabel aan
7
Naar buitenunit van ander systeem
8
Gebruik duplexdraden (geen polariteit)
9
BS-unit
10
Binnenunit
11
Binnenunit (alleen koelen)
(a) De buitenunit die de transmissiebedrading met de BS-unit verbindt is de
master-unit van het multi-systeem, en de andere units zjin slave-units. (In deze
afbeelding is buitenunit A de master-unit.)
De testwerking, instellingen ter plaatse, enz. worden uitgevoerd via de printplaat
(A1P) van de master-unit.
De bedrading tussen de buitenunits in hetzelfde leidingsysteem
moet worden aangesloten op de klemmen Q1/Q2 (Out Multi).
Als de draden op de klemmen F1/F2 (Out-Out) worden
aangesloten kan het systeem slecht werken.
De bedrading naar de andere systemen moet worden
aangesloten op de klemmen F1/F2 (Out-Out) van de printplaat
in de buitenunit waarop de onderlinge verbindingsdraden voor
de BS-unit of de binnenunits zijn aangesloten.
De master-unit is de buitenunit waarop de onderlinge
verbindingsdraden voor de BS-unit of de binnenunits worden
aangesloten.
Transmissiebedrading bevestigen
In de schakelkast
1
Bevestig op de aangegeven plastic beugels met behulp van het
lokaal te voorziene klemmateriaal.
2
Bedrading tussen units (buitenunit-buitenunit) (F1+F2 rechts)
3
Bedrading tussen units (binnenunit-buitenunit) (F1+F2 links)
4
Bedrading voor meervoudige aansluiting (Q1+Q2)
5
Plastic beugel
6
Lokaal geleverde klemmen
Te veel hitte of te strak vastmaken bij het bevestigen van de draden
op het klemmenblok op de printplaat kan de printplaat beschadigen.
Bevestig voorzichtig.
Montagehandleiding
15
"8.7. Lokale kabelaansluitingen:
15.
(Zie afbeelding 20)
Zie de onderstaande tabel voor het aanhaalmoment van de
aansluitpunten van de transmissiebedrading.
Schroefmaat
M3,5 (A1P)
Buiten de unit
Neem de volgende limieten in acht. Als de kabels
tussen de units langer zijn kan er een storing
optreden in de transmissie.
-
Maximale draadlengte:
-
Totale draadlengte:
-
Maximale lengte bedrading tussen
buitenunits in hetzelfde systeem:
-
Maximum aantal aftakkingen:
Maximum aantal onafhankelijke onderling verbindbare
systemen
(TO OUT/D UNIT F1-F2)
Bij bedrading tussen units mogen er tot 16 aftak-
kingen worden gemonteerd. Het plaatsen van een
aftakking na een aftakking is echter niet toegestaan.
(Zie afbeelding 15)
1
Buitenunit
2
Binnenunit
3
Hoofdleiding
4
Aftakkingsleiding 1
5
Het plaatsen van een aftakking na een aftakking is niet
toegestaan
A
Transmissiebedrading tussen buitenunit en
binnenunit(s)
B
Transmissiebedrading tussen buitenunits
Sluit de voeding nooit aan op de klemmenstrook van
de transmissiebedrading. Anders kan het hele
systeem uitvallen
Sluit geen draden van 400 V aan op de klemmen-
strook van de onderlinge verbindingsdraden. Anders
wordt het hele systeem beschadigd.
-
De bedrading van de binnenunits moet worden
aangesloten op de klemmen F1/F2 (In-Out) op de
printplaat in de buitenunit.
-
Omwikkel de onderlinge verbindingsdraden, na
hun montage in de unit, samen met de lokale
koelmiddelleiding met behulp van afwerkings-
kleefband, zoals aangegeven in
1
Vloeistofleiding
2
Hogedruk-/lagedrukgasleiding
3
Afwerkingstape
4
Aanzuiggasleiding
5
Transmissiebedrading
6
Isolatiemateriaal
Gebruik voor de bedrading hierboven altijd vinyl-
draden van 0,75-1,25 mm
(2-aderig).
Aanhaalmoment (N•m)
0,80~0,96
1000 m
2000 m
30 m
16
: 10.
afbeelding
11.
2
met een mantel of kabels
REMQ8P9 + REMQ10~16P8 + REMHQ12P8Y1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW48463-1