Vacuümdrogen: Gebruik een vacuümpomp die het systeem tot
–100,7 kPa (5 Torr, –755 mm Hg) kan leegpompen.
1.
Pomp het systeem met een vacuümpomp via de vloeistof-,
aanzuiggas-, hogedruk-/lagedrukgasleiding en vereffenings-
leidingen langer dan 2 uur vacuüm en breng het systeem op een
onderdruk van –100,7 kPa. Houd het systeem langer dan 1 uur
onder deze conditie en controleer hierna of de vacuümmeter al
of niet is gestegen. Als de druk is gestegen, kan het systeem
vocht of lekkages bevatten.
2.
Ga als volgt te werk als er mogelijk vocht in de leidingen is
achtergebleven (wanneer de leidingen tijdens het regenseizoen
of over een langere periode zijn aangelegd, kan tijdens de werk-
zaamheden regenwater in de leidingen zijn binnengedrongen).
Breng het systeem na de 2 uur vacuümpompen met stikstofgas
op een druk van 0,05 MPa (door het vacuüm te verbreken) en
pomp het systeem vervolgens met de vacuümpomp gedurende
1 uur opnieuw vacuüm tot –100,7 kPa (vacuümdrogen). Als het
systeem niet binnen 2 uur tot –100,7 kPa kan worden vacuüm-
gepompt, herhaalt u de procedure van het verbreken van het
vacuüm en het vacuümdrogen.
Laat het systeem hierna 1 uur op het vacuüm staan en
controleer of de vacuümmeter niet is gestegen.
8.
L
OKALE BEDRADING
Een erkend elektricien moet instaan voor het uitvoeren van
de lokale bedrading en monteren van de onderdelen. Dit
moet overeenkomstig de lokale en nationale voorschriften
gebeuren.
De lokale bedrading moet worden uitgevoerd overeen-
komstig de elektrische schema's en de onderstaande
instructies.
Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Deel dus nooit
een voeding met een ander apparaat. Dit kan een
elektrische schok of brand veroorzaken.
Installeer een aardlekschakelaar.
(Omdat deze unit met een inverter werkt, moet u een
aardlekschakelaar installeren die geschikt is voor elek-
trische ruis met hoge frequenties om storingen aan de
aardlekschakelaar zelf te voorkomen.)
Gebruik de unit niet tot de koelmiddelleiding volledig
afgewerkt is.
(Als u de unit gebruikt voordat de koelmiddelleing
afgewerkt is, kan de compressor defect raken.)
Verwijder nooit een thermistor, sensor, enz. wanneer u de
voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit.
(Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan
de compressor defect raken.)
De bescherming van dit product tegen omgekeerde polari-
teit werkt alleen wanneer het product opstart. Eventuele
omgekeerde polariteit wordt dus niet gedetecteerd tijdens
de normale werking van het product.
De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient om het
product uit te schakelen wanneer het zich bij het opstarten
ongewoon gedraagt.
Vervang twee van de drie fasen (L1, L2 en L3) wanneer
het beveiligingscircuit tegen omgekeerde polariteit in
werking treedt.
Bestaat de mogelijkheid van omgekeerde polariteit na een
kortstondige
stroompanne
schakelt in en uit tijdens de werking van het product, sluit
dan lokaal een beveiligingscircuit tegen omgekeerde
polariteit aan. Wanneer het product met omgekeerde
polariteit wordt gebruikt, kunnen de compressor en andere
onderdelen schade oplopen.
In de lokale bedrading moet een manier om te onder-
breken zijn voorzien volgens de bedradingsvoorschriften.
(Deze
unit
moet
beschikken.)
REMQ8P9 + REMQ10~16P8 + REMHQ12P8Y1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW48463-1
en
de
stroomvoorziening
over
een
alpolige
onderbreker
8.1.
Interne bedrading – Tabel met onderdelen
Raadpleeg de sticker met het elektrisch schema bevestigd op de
unit. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
A1P~A8P ............ Printplaat (hoofd, ontstoringsfilter, inverter, ventila-
tor, sub, stroomsensor, stroomsensor, ventilator)
BS1~BS5 ............ Drukknopschakelaar (werking, instelling, terug-
keren, controle, terugstellen)
C1,C63,C66 ........ Condensator
E1HC~E3HC....... Carterverwarming
F1U ..................... Zekering (DC 650 V, 8 A, B) (A4P, A8P)
F1U ..................... Zekering (T, 3,15 A, 250 V) (A5P)
F1U,F2U.............. Zekering (T, 3,15 A, 250 V) (A1P)
F5U ..................... Lokale zekering (lokaal te voorzien)
F400U ................. Zekering (T, 6,3 A, 250 V) (A2P)
H1P~H8P ............ Signaallampje
H2P: Onder voorbereiding of in testwerking
wanneer knippert
H2P: Storingsdetectie wanneer brandt
HAP..................... Signaallampje (servicecontrole - groen)
(A1P, A5P)
K1,K3 .................. Magneetrelais
K1R ..................... Magneetrelais (K2M–A1P, Y5S–A5P)
K2,K4 .................. Magnetische contactgever (M1C)
K2M..................... Magnetische contactgever voor M2C
(alleen voor REMQ10~16 + REMHQ12)
K2R ..................... Magneetrelais (K3M–A1P, Y6S–A5P)
K3M..................... Magnetische contactgever voor M3C
(alleen voor REMQ14+16 + REMHQ12)
K3R~K5R ............ Magneetrelais (Y1S~Y3S–A1P)
K5R ..................... Magneetrelais (voor optie–A5P)
K6R ..................... Magneetrelais (Y7S–A5P)
K7R~K9R ............ Magneetrelais (E1HC~E3HC–A1P)
K11R ................... Magneetrelais (Y4S–A1P)
L1R...................... Reactievat
M1C~M3C........... Motor (compressor)
M1F,M2F ............. Motor (ventilator)
PS ....................... Schakelvoeding (A1P,A3P)
Q1DI.................... Aardlekschakelaar (lokale levering)
Q1RP .................. Detectiecircuit voor fasenomkering
R1T ..................... Thermistor (lucht–A1P, lamel–A3P)
R3T~R9T ............ Thermistor
wisselaar ontijzer, nakoelen warmtewisselaar gas,
nakoelen
wisselaar vloeistof, aanzuiging, vloeistof)
R10...................... Weerstand (stroomsensor) (A4P, A8P)
R31T~R33T ........ Thermistor (pers) (M1C~M3C)
R50,R59 .............. Weerstand
R90...................... Weerstand (stroomsensor)
R95...................... Weerstand (stroombegrenzing)
S1NPH ................ Druksensor (hoog)
S1NPL................. Druksensor (laag)
S1PH~S3PH ....... Drukschakelaar (hoog)
SD1 ..................... Ingang voor beveiligingen
T1A...................... Stroomsensor (A6P, A7P)
V1R ..................... Diodebrug (A3P)
V1R ..................... Voedingsmodule (A4P, A8P)
V2R ..................... Voedingsmodule (A3P)
X1A,X4A.............. Connector (M1F, M2F)
X1M..................... Klemmenstrip (voeding)
X1M..................... Klemmenstrip (besturing) (A1P)
Y1E~Y3E ............ Elektronische
nakoeling)
Y1S~Y7S ............ Magneetklep
4-wegsklep–warmtewisselaar gas, RMTL, heet
gas, EV-bypass, RMTO)
Z1C~Z10C .......... Ontstoringsfilter (ferrietkern)
Z1F...................... Ontstoringsfilter (met overspanningsbeveiliging)
(warmtewisselaar
gas,
warmtewisselaar
vloeistof,
expansieklep
(hoofd,
(RMTG,
4-wegsklep–PPE,
Montagehandleiding
warmte-
warmte-
vullen,
12