11 Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Het toestel mag uitsluitend in bedrijf wor-
den gesteld, nadat de fronten en ventilator-
beschermingsroosters gemonteerd zijn.
De relevante planningsgegevens van het systeem
zijn volledig gedocumenteerd.
Het gebruik van de warmtepompinstallatie is aan-
gemeld bij het bevoegde energiebedrijf.
Het systeem is luchtvrij.
De installatiecontrole volgens de algemene instal-
latiechecklist is met succes voltooid.
1.
Zorg ervoor dat aan de volgende punten volledig
is voldaan:
●
Rechts draaistroomveld van de voeding voor de
compressor is voorhanden (alleen bij 400 V-aan-
sluiting)
●
Het systeem is volgens deze gebruikershandlei-
ding opgesteld en gemonteerd
●
De elektrische installatie is vakkundig uitgevoerd
in overeenstemming met deze gebruikershandlei-
ding en de lokale voorschriften
●
De stroomvoorziening van de warmtepomp is uit-
gerust met een zekeringautomaat die op alle po-
len is aangesloten en een afstand van ten min-
ste 3 mm tussen de contacten heeft (conform
IEC 60947-2)
●
De waarde van de uitschakelstroom is in acht ge-
nomen
●
Het verwarmingscircuit is gespoeld en ontlucht
●
Alle afsluiters van het verwarmingscircuit zijn ge-
opend
●
De buisleidingen en componenten van het sys-
teem zijn dicht
2.
Vul het opleveringsprotocol van de warmtepom-
pinstallatie volledig in en onderteken het.
3.
In Duitsland: Stuur het opleveringsprotocol voor
warmtepompinstallaties
installatiechecklist naar de klantenservice van de
fabrikant.
In andere landen: Stuur het opleveringsprotocol
voor warmtepompinstallaties en de algemene
installatiechecklist naar de lokale partner van de
fabrikant.
4.
Laat de warmtepomp door geautoriseerd service-
personeel van de fabrikant in bedrijf stellen (hier
zijn kosten mee verbonden).
18
en
de
algemene
12 Onderhoud
AANWIJZING
Wij adviseren een onderhoudsovereenkomst
af te sluiten met een gespecialiseerd verwar-
mingsbedrijf.
AANWIJZING
Door extreme weersomstandigheden of door
condenswater veroorzaakte waterplassen in,
aan en onder het apparaat, die niet via de
condensafvoer wegstromen, zijn normaal en
wijzen niet op een storing of defect van de
warmtepomp.
12.1 Grondbeginselen
Het koelcircuit van de warmtepomp heeft geen regel-
matig onderhoud nodig.
Lokale voorschriften – bijv. de Verordening (EG)
517/2014 – schrijven onder andere dichtheidscontroles
voor en/of het bijhouden van een logboek bij bepaalde
warmtepompen.
► Zorg ervoor dat de lokale voorschriften met be-
trekking tot de specifieke warmtepompinstallatie
worden nageleefd.
12.2 Onderhoud naar behoefte
●
Controle en reiniging van de componenten van
het verwarmingscircuit, bijv. kleppen, expansieva-
ten, circulatiepompen, filters, vuilfilters
●
Controle van de werking van de veiligheidsafslui-
ter voor het verwarmingscircuit
●
De luchtaanzuig- en -uitblaasopeningen moeten
altijd vrij zijn van belemmeringen en worden vrij-
gehouden. Daarom de onbelemmerde luchtge-
leiding regelmatig controleren. Vernauwingen of
zelfs verstoppingen, die bijvoorbeeld
● bij het aanbrengen van een huisisolatie door
piepschuim bollen
● door verpakkingsmateriaal (folies, dozen enz.)
● door gebladerte, sneeuw, ijsvorming of derge-
lijke weersafhankelijke afzettingen
● door vegetatie (struiken, hoog gras enz.)
● door luchtschachtafdekkingen (vliegengaas
enz.)
optreden, dienen voorkomen te worden of onmid-
dellijk verwijderd te worden
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055800iNL | ait-deutschland GmbH