Montagelift LM/LH serie 4
17.0
Veiligheidsvoorschriften
Bij het gebruik van de montagelift moeten de „originele gebruiksaanwijzing van de
fabrikant" en de geldende ongevallenpreventievoorschriften worden nageleefd. Een
samenvatting van deze voorschriften vindt u in de bijlage.
17.1
Bijlage
IV Gebruik
A. Gemeenschappelijke bepalingen
Transportwerktuigen moeten zo worden gebruikt dat de stabiliteit behouden
blijft.
(1) Transportwerktuigen en hun aanhangers mogen niet worden overbelast.
(2) Transportwerktuigen en hun aanhangers moeten zo worden beladen dat
de last er niet af kan vallen of ongewild kan verschuiven.
(3) Transportwerktuigen mogen voor het transport van kleine onderdelen die
op de chauffeur kunnen vallen alleen worden gebruikt als ze zijn uitgerust
met een lastrek.
(1)
De chauffeur moet er voor het verlaten van het transportwerktuig voor
zorgen dat het geen hinder veroorzaakt op verkeers- en vluchtwegen en
dat toegangen naar veiligheidsvoorzieningen en naar operationele
faciliteiten die te allen tijde bereikbaar moeten zijn toegankelijk blijven. Hij
dient daarnaast
(2)
Alinea 1 nr. 2 t/m 5 geldt niet wanneer het transportwerktuig slechts
kortstondig wordt verlaten, mits de chauffeur in de directe omgeving van
het transportwerktuig blijft.
(3)
Transportwerktuigen mogen niet op hellende ondergronden worden
opgesteld. Indien dit niet te vermijden is, moeten ze extra worden
beveiligd met wielblokken.
42
Stabiliteit
Verlaten van het transportwerktuig
1. de parkeerrem te gebruiken;
2. het hefmiddel in de laagste stand te zetten;
3. bij transportwerktuigen die een hefmast met hellingshoek hebben
de vorken met de punten naar beneden te laten wijzen;
4. de aandrijfmotor uit te zetten;
5. het transportwerktuig te beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
§8
§11
Beladen
§15
102000157