(I) (B, Fig. 8).
5) Trek aan de startkabel om de motor te starten.
Laat de machine na de start enkele seconden
warmlopen zonder de gashendel aan te raken.
De machine kan er bij kou of op grote hoogte
wat langer over doen om op te warmen. Druk
ten slotte de gashendel (15, Fig. 1) in om de
automatische semi-versnelling uit te schakelen.
VOORZICHTIG:
- Wikkel de startkabel nooit om uw hand.
- Gebruik bij het trekken nooit de hele lengte
van de startkabel; hierdoor kan hij breken.
- Laat de startkabel niet plotseling los; houd
de starthandgreep (11, Fig.1) vast en laat de
kabel langzaam oprollen.
LET OP: als de motor warm is geen choke
gebruiken om te starten.
L E T
O P :
versnellingsapparaatje uitsluitend bij de
startfase van de motor koud.
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na de
eerste 5 tot 8 bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de
motor tijdens deze inloopperiode niet onbelast
worden gebruikt op het maximale toerental.
LET OP! - Tijdens de inloopperiode mag de
carburatie niet worden veranderd om het
vermogen te vergroten; de motor zou hierdoor
beschadigd kunnen raken.
OPMERKING: het is normaal dat een nieuwe
motor rook afgeeft tijdens het eerste gebruik.
6. STOPPEN VAN DE MOTOR
Laat de motor stationair lopen door gashendel (15,
Fig. 1) los te laten. Laat de motor even stationair
lopen om deze enigszins af te laten koelen. Zet de
motor uit door de aan/uit schakelaar (14) in de STOP
positie te zetten.
G e b r u i k
h e t
s e m i -
11